Kunsthal Makes America Great Again

Donald Trump won de verkiezingen met de belofte om Amerika weer ‘great again’ te maken. Maar is dat wel nodig? De Kunsthal in Rotterdam toont dit voorjaar de trotse Amerikaanse cultuur aan de hand van drie generaties hyperrealistische kunstschilders. De schilders tonen een herkenbaar Amerika, dat al ‘great’ is. Laat je onderdompelen in het land van auto’s, diners en fast food in de Kunsthal! 

Amerika heeft een lange traditie van vaderlandslievende realistische kunst. Winslow Homer en George Bellow schilderden het Amerikaanse platteland aan het eind van de 19e eeuw, Edward Hopper en Grant Wood maakten schilderijen van de Amerikaanse bevolking tijdens de economische crisis van de jaren 30 (nu te zien in de Royal Academy in Londen). Toen in de jaren 50 het abstract expressionisme hoogtij vierde, was het dus wachten op een revival van de realisme. Maar waarom heeft het Amerikaanse realisme altijd zo’n nationalistische ondertoon?

Richard Estes – Car Reflections

Eerste generatie hyperrealisten

In de jaren 60 gingen tegelijkertijd op meerdere plekken in Amerika, schilders terug naar het realisme. Vaak gebruikten deze schilders foto’s als inspiratie om de wereld zo precies mogelijk op het doek te krijgen. In de Kunsthal zijn 18 kunstenaars uit deze eerste generatie te zien en het valt op dat velen van de vroege hyperrealisten gefascineerd zijn door auto’s en motoren. David Parrish, Tom Blackwell en Richard Estes spelen met de vele reflecties in de autolak. Ook de ‘diners’, kleine fast food restaurants, staan symbool voor de Amerikaanse cultuur en zijn veel te zien in Rotterdam, onder andere in het werk van Ralph Goings and John Baeder. Juist door de herkenbaarheid van de typisch Amerikaanse onderwerpen, is de hyperrealistische kunst voor veel Amerikanen heel toegankelijk. De werken zijn herkenbaar en gaan over onderwerpen van alledag. Meer nog dan symbolen van nationale trots, zorgen de Amerikaanse onderwerpen er dus voor dat de kunst dicht bij de mensen staat en dat wilden de hyperrealisten graag bereiken.

Tjalf Sparnaay

Tweede en derde generatie

In de kunsthal is te zien dat het hyperrealisme sinds jaren 60 eigenlijk niet meer weg is geweest. In de tentoonstelling zijn ook tweede en derde generatie hyperrealistische kunstenaars te zien. De Amerikaanse kunstenaars blijven vasthouden aan de Amerikaanse onderwerpen, maar proberen weer een stap verder te gaan in hun uitwerken. De diners van Robert Gniewek worden bijvoorbeeld geschilderd in het donker, zodat er spannende licht-donker effecten ontstaan en het weer moeilijker is om hetzelfde realisme te behouden. De kunstenaars worden zo steeds beter.

In de tweede en derde generatie zijn ook Europese kunstenaars te zien, waardoor de stroming meer divers wordt. Opvallend genoeg, kiezen de Europeanen voor minder nationalistische onderwerpen zoals stillevens van eten en vrouwen in de natuur.

Ook de Nederlandse kunstenaar Tjalf Sparnaay, die zich specialiseert in grote en levensechte etenswaren, is te zien in de tentoonstelling. Sparnaay’s werk behoort tot de derde generatie kunstenaars en is nauwelijks van een foto te onderscheiden. Door de enorme verbetering van de digitale techniek de afgelopen jaren, kan de derde generatie kunstenaars bereiken waar de eerste generatie alleen van kon dromen: echt fotografische schilderijen maken. Hoogtepunt op de tentoonstelling is het schilderij van het Canal Grande in Venetië dat Raphaella Spence maakte.

Raphaella Spence – Grand Canal

Hyperrealisme

Er is altijd discussie geweest rondom hyperrealistische kunst. Is het naschilderen van een foto wel echt kunst? Zeker de moderne generatie hyperrealistische kunstenaars gebruiken veel technische hulpmiddelen. Vaak worden eerst foto’s gemaakt met fotocamera’s met hoge resolutie (60+ megapixels) en worden de foto’s vervolgens door rasters of beamers pixel voor pixel overgenomen op het doek. Met de hedendaagse computertechnieken kunnen kunstenaars nog veel meer hulpmiddelen gebruiken. Critici vinden hyperrealistische kunst daarom vaak geen volwaardige kunst, omdat de kunstenaars gewoon een foto kopiëren.

Toch zijn er ook veel liefhebbers. De werken zijn erg knap gemaakt en om zo precies te kunnen schilderen hebben de schilders vaak maanden tijd nodig. Kunstenaars hebben vaak een lange voorbereiding waarbij talloze foto’s worden gemaakt die samen een schilderij vormen. Ze maken wel degelijk artistieke keuze’s bij het selecteren van hun onderwerpen en perspectieven. En laten we eerlijk zijn, Canaletto en Vermeer gebruikten ook een camera obscura om schilderijen te maken. Dus zijn de hyperrealisten nou echt zo anders?

De tentoonstelling “Hyperrealisme: 50 jaar schilderkunst” laat door de ogen van kunstenaars Amerika zien. De  schilderijen met diners, auto’s en steden tonen het Amerika waar Trump zo van houdt. Het hyperrealisme maakt ‘America Great Again and Again’, iedere generatie kunstenaars weer.

Hyperrealisme
Kunsthal, Rotterdam
t/m 5 juni 2017

Geef een reactie

Ontdek meer van KunstVensters

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder

Scroll naar boven