De Brit Edward James was één van de eerste verzamelaars van surrealistische kunst. Samen met Dali bezocht hij Sigmund Freund en verfde hij zijn huis paars, ook kwam hij op het idee voor de beroemde Mae West bank van Dali en liet hij zich twee keer onherkenbaar schilderen door René Magritte. Boijmans toont dit voorjaar deze excentrieke verzamelaar en drie andere privé-collecties in een knotsgek overzicht van het surrealisme.
Het is alsof ik in een droomwereld terecht ben gekomen bij de openingsnacht van de Gek van het Surrealisme tentoonstelling in Museum Boijmans van Beuningen. Het museum koos het surreële moment van de overgang tussen dag en nacht en opende daarom middenin de nacht hun deuren om de expositie in te wijden. Om me heen lopen mannen met bolhoeden en appels, mensen met vogelkooien over hun hoofd en anderen met ledematen in hun hand. Even hoop ik hier de in 1984 overleden verzamelaar Edward James tegen het lijf te lopen; vannacht lijkt alles mogelijk.
Verzamelaar en Vriend
Dankzij een erfenis van zijn vader wordt Edward James op een jonge leeftijd rijk. James maakt aan het begin van de jaren 30 kennis met het surrealisme en raakte bevriend met Salvador Dali en René Magritte. Meer dan een afstandelijke mecenas die met geld kunstenaars ondersteunde, was hij actief betrokken in het maakproces van de surrealisten. Voor zijn buitenverblijf Monkton House ontwierp hij samen met Salvador Dali een meubelset bestaande uit de beroemde Mae West bank, een stoel waarbij de rugleuning bestaat uit omhooggestoken armen en een lamp van champagneglazen. Ook bedenken ze samen de iconische kreefttelefoon, die hij 11 keer laat produceren voor ieder van zijn woonhuizen.
De gekke James komt ook in contact met René Magritte, die in 1937 zelfs enkele weken in zijn Londense huis verblijft. Magritte maakt in deze tijd meerdere schilderijen voor James’ balzaal, die nu onderdeel zijn van de Boijmans collectie. In het werk Verboden af te beelden staat Edward James geschilderd voor een spiegel, maar is ook in het spiegelbeeld zijn rug te zien. Ook in een tweede surrealistisch portret dat Magritte van hem maakte, is het gezicht van Edward James niet te zien.

Boijmans van Beuningen
In de jaren 70 verkoopt Edward James een deel van zijn collectie aan het Museum Boijmans van Beuningen om nieuwe projecten te financieren. James staat daarmee aan de basis van de uitgebreide collectie surrealistische kunst van het museum. De huidige tentoonstelling laat de bijzondere collectie van Edward James zien, naast privé-verzamelingen van Roland Penrose, Gabrielle Keiller en Ulla & Heiner Pietzsch. Ook deze collecties zijn tegenwoordig grotendeels in museale handen en konden dankzij een samenwerking met de Hamburger Kunsthalle en de Scottish National Gallery naar Rotterdam gehaald worden.
De kunstwerken worden grotendeels per verzamelaar gepresenteerd, maar in een centrale ovale zaal wordt in acht thema’s het werk van de verschillende verzamelaars samengebracht en de verbinding gezocht tussen de collecties. Vijf van de acht thema’s bestaan echter uit werk van slechts één kunstenaar, waardoor de indeling niet echt thematisch is. Deze gemakzuchtige aanpak voelt als een gemiste kans om de samenhang binnen de beweging te benadrukken.



Gek van het Surrealisme
Bij een bezoek aan de tentoonstelling kom je verrassende combinaties tegen. Zo hangt een werk van Max Ernst waarin een Pollock-achtige dripping techniek wordt toegepast naast een klassieke surrealistisch werk van Mark Rothko. Hiermee laten de samenstellers zien hoe het surrealisme voorliep op het latere abstract expressionisme. Dit soort kleine pareltjes laten de enorme rijkdom van de privé-collecties zien. Tegelijkertijd zorgt de presentatie per verzamelaar ervoor dat een groot deel van de eigen Boijmans collectie niet getoond kan worden, omdat dit niet van één van de vier verzamelaars afkomstig is. Naast de tentoonstelling zijn daarom extra zalen met collectiestukken ingericht.
Gek van het Surrealisme voelt meer als een kennismaking met de verzamelaars, dan als een overzicht van het surrealisme. De tentoonstelling toont naast bekende topstukken, ook minder bekende schilderijen, schetsen, kunstenaarsboeken en ander ondersteunend materiaal, waardoor Edward James en de anderen meer gaan leven. Ondanks dat Edward James dus niet tussen de gasten liep tijdens de opening, heb ik zo toch het gevoel dat hem heb leren kennen. Misschien ook eens op bezoek in zijn paarse huis?
Gek van het Surrealisme
Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam
t/m 28 mei 2017