Jongkind bracht Monet het Impressionisme (en Dordrecht een spectaculaire tentoonstelling!)

Het Dordrechts Museum is 175 jaar en trakteert op een overzichtstentoonstelling van Johan Barthold Jongkind. Monet zegt dat Jongkind hem leerde kijken. Jongkind wordt daarom wel gezien als de vader van het impressionisme. Hij was een kunstvernieuwer in een tijd dat veel Nederlandse kunstenaars naar Frankrijk gingen. In de Mesdag Collectie in Den Haag zijn dit najaar andere kunstenaars te zien de afreisden naar Frankrijk.
Frankrijk heeft altijd een ongekende aantrekkingskracht gehad op Nederlandse kunstenaars. Er wordt geschat dat ruim 1100 kunstenaars naar de Franse hoofdstad trokken tussen 1789 en 1914. In de 19e eeuw waren het vooral de kunstenaars van de Haagse school die naar Parijs reisden om daar te schilderen ‘in de Barbizon’. Barbizon is een klein plaatje ten Zuid-Oosten van Parijs bij de bossen van Fontainebleau. Sinds 1840 trokken Franse kunstenaars als Jean Francois Millet en Theodore Rousseau hier de bossen in om ‘en plein air’ (in de openlucht) te schilderen.

Nederlanders in Barbizon
De Franse Barbizon-kunstenaars waren een voorbeeld voor veel Nederlandse schilders. In hun navolging trokken ze naar Oosterbeek om ook buiten in de natuur te schilderen. Maar de Hollandse natuur was niet genoeg. Jacob Maris en anderen verhuisden naar Frankrijk om samen met hun Franse collega’s in de Barbizon te schilderen. De Mesdag Collectie in Den Haag heeft dit najaar een kleine maar kwalitatief hoogstaande tentoonstelling ingericht waar de Nederlanders naast hun Franse voorbeelden te zien zijn.
In de Mesdag Collectie hangen de schapen van Mauve naast de boeren van Millet. De landschappen van Jacob Maris lijken sterk op het werk van Daubigny. De overeenkomsten vallen extra op doordat in Den Haag de Nederlanders en Fransen pal naast elkaar zijn gehangen. Ook laat de tentoonstelling zien hoe weinig de eigen inbreng ze hadden: de Nederlandse schilders van Barbizon waren echte navolgers.
Een Veiling voor Jongkind
In 1846 verhuisde ook Johan Barthold Jongkind naar Parijs, waar hij dankzij een beurs van koning Willem II les kon nemen bij de Eugène Isabey, een schilder in de stijl van de Romantiek. Hij stuurde zijn werk in voor de officiële salon en won in 1852 zelfs een medaille voor zijn werk ‘de Haven van Tréport’. Ondanks dit succes had Jongkind moeite om in Parijs een goede klantenkring op te bouwen. Nadat zijn beurs van Willem II was afgelopen, zag hij zich daarom genoodzaakt terug te keren naar Nederland.



In het Dordrechts Museum zijn dit najaar schilderijen uit Jongkind’s Franse en Nederlandse tijd te zien. De tentoonstelling opent met een prachtig werk van Dordrecht, dat recent door het museum werd aangekocht. Jongkind heeft Dordrecht meerdere malen geschilderd. Toch was Jongkind terug in Nederland niet gelukkig. Bovendien werd hij danig gemist in Frankrijk! In 1860 organiseerden zijn Franse vrienden daarom een kunstveiling waarin 88 kunstwerken werden verkocht. Onder meer Corot, Rousseau en Daubigny stelden werken beschikbaar. Met de 6000 Francs die dit opbracht, kon Jongkind weer naar Frankrijk worden gehaald.

Meester van Monet
Terug in Frankrijk werkte Jongkind vooral aan de Noord-Franse kunst. Dankzij een nieuwe spoorlijn was dit gebied nu goed bereikbaar geworden en andere kunstenaars als Gustave Courbet en Eugène Boudin waren hier ook actief. Jongkind ontmoette op de stranden bij Honfleur ook een jonge kunstschilder: Claude Monet. Door adviezen van Jongkind maakte Monet snel vooruitgang en durfde hij vrijer te schilderen. Monet zei hier zelf later over: ‘Aan Jongkind dank ik de uiteindelijke ontwikkeling van mijn oog.’. Monet en Jongkind zouden elkaar hun hele leven blijven zien en exposeerden in 1864 beide tijdens de Salon des Refusés.
Jongkind’s frisse stijl markeerde de overgang tussen het realisme en het impressionisme. In tegenstelling tot de navolgende schilders van de Barbizon, was Jongkind een echte vernieuwer. Hij schilderde als eerste de bouwwerkzaamheden van de aanleg van de grote boulevards in Parijs. Ook maakt hij ‘claire-de-lune’ schilderijen (bij maanlicht), die grote indruk maakten. Zijn werk was populair onder de impressionisten, die hem tevergeefs probeerden over te halen om met hen te exposeren in 1874. De beroemde pointillist Paul Signac schreef zelfs een boek over Jongkind. Zo werd Jongkind opgenomen in de Franse kunstwereld, ondanks dat hij zijn hele leven beroerd Frans bleef spreken.

Tentoonstelling in Dordrecht
In het Dordrechts Museum hangen alle stadia uit het carrière van Jongkind. Het schilderij waarmee hij de gouden medaille won op de Parijse salon is te zien, maar ook de vele stadsgezichten van Parijs. Veel aandacht is er voor de werken die hij maakte aan de Franse kust en de maanlicht schilderijen, die hem zo beroemd maakten. Ook zijn schilderijen van Courbet, Boudin, Monet en anderen te zien om context te bieden aan het levensverhaal van Jongkind. Het zorgt voor een spectaculair overzicht van het werk van Jongkind, maar geeft eveneens de ontstaansgeschiedenis van het impressionisme. De tentoonstelling in het Dordrechts Museum wordt zo de beste tentoonstelling die ik dit najaar in Nederland zag.
Bijzonder is de aandacht voor Dordrecht in de tentoonstelling. Naast de werken die Jongkind van de stad maakte, zijn ook Dordtse schilderijen van Daubigny en Boudin te zien. Ook Signac, Corot en Monet schilderden in Nederland en al deze werken zijn nu in Dordrecht te zien. Nadat tientallen jaren Nederlandse kunstenaars naar Frankrijk trokken, kwamen eind 19e eeuw dus ook Franse kunstenaars naar Nederland en dat allemaal dankzij Jongkind!
Jongkind & vrienden
Dordrechts Museum, Dordrecht
t/m 27 mei 2018
Nederlanders in de Barbizon
Mesdag Collectie, Den Haag
t/m 7 januari 2018
Nederlanders in Parijs
Van Gogh Museum, Amsterdam
t/m 7 januari 2018
Bedankt voor de mooie introductie op Jongkind, ik kende hem nog niet. De tentoonstelling lijkt me zeker een bezoekje waard!