Het Gemeentemuseum in Den Haag viert 100 jaar de Stijl met een indrukwekkende overzichtstentoonstelling van Piet Mondriaan. We ontmoeten Mondriaan als jonge landschapschilder en gaan met hem mee op reis tot zijn schilderijen de Boogie Woogie dansen in New York. In 300 schilderijen laat het museum zien dat Mondriaan eigenlijk altijd een landschapschilder is gebleven!
Een van de meest beroemde vroege werken van Piet Mondriaan is de Rode Boom uit 1911. Het is een overweldigend schilderij met een knalblauwe achtergrond en een felrode boom. Ondanks zijn bonte kleuren is het een klassiek schilderij, waarin de intensiteit van de rode kleur overeenkomt met het licht. Maar het schilderij is meer dan een simpele afbeelding van een boom. Het is geen realistisch schilderij meer, want door de felle kleuren verrijkt Mondriaan de boom met zijn emotie. Er is geen context geen meer, geen landschap waarin de boom staat. Mondriaan ziet alleen een netwerk van takken, die hem lijken te vangen. Door het landschappen tot abstraheren tot 1 boom, zet Mondriaan de eerste stap naar abstractie. Mondriaan zoekt naar de essentie van zijn beleving. Zijn zoektocht naar puurheid en harmonie in zijn schilderijen is kenmerkend voor zijn schilderijen, zelfs toen hij abstract ging werken.

Bomen
Mondriaan begon te schilderen rond 1890 in de traditie van de Haagse School. Op de fiets trekt Mondriaan erop uit en ontdekt hij de weilanden rondom Amsterdam. Hier maakte hij realistische landschappen in gedempte kleuren. In het Gemeentemuseum is goed te zien hoe Mondriaan rond 1900 subtiel begint te experimenteren. Als hij een koe in de wei schildert, loopt de rug van het beest precies gelijk met de horizon. Een aquarel van een bos toont alleen maar stammen en geen bladeren, waardoor een abstract vormenspel ontstaat.
Maar de grote experimenten in Mondriaan’s werk ontstaan rond 1907 als hij in felle kleuren gaat werken. Schilderde hij in 1905 nog een realistisch landschap van Bomen langs het Gein. In 1907 is hetzelfde rijtje bomen veranderd in een oranjerode zwoele zomernacht. Tijdens de tentoonstelling is goed te zien dat Mondriaan de voorstelling versimpelt. Hij plaatst de bomen op een rijtje en gebruikt reflecties in het water om de regelmaat te versterken. Mondriaan’s zoektocht naar harmonie is begonnen.


Weg naar Abstractie
In de jaren erna komt Mondriaan in aanraking met vernieuwende kunststromingen uit het buitenland zoals het pointillisme en het kubisme. Hij verhuist in 1911 zelfs naar Parijs en ontwikkelt zijn eigen versie van het kubisme.

Mondriaan blijft landschappen schilderen, maar zijn bomen worden nu langzaam abstracte vormen. In Bloeiende appelboom zijn nog steeds een stam en takken te herkennen, maar alles is versimpeld tot meer pure vormen. Ook in deze tijd heeft Mondriaan nog steeds veel aandacht voor het vinden van harmonie in zijn werk. De balans tussen kleur en wit en tussen recht en rond is voor Mondriaan de zoektocht van een kunstenaar.
Rond 1920 vindt Mondriaan zijn definitieve vorm. Zijn werken zijn nu geheel abstract en tonen zwarte lijnen met kleurvlakken in de primaire kleuren: rood, blauw en geel. Maar eigenlijk is er niets veranderd, ten opzichte van zijn landschappen. Mondriaan zoekt nog altijd naar harmonie in zijn werk. Dit is voor Mondriaan een gevoelskwestie. Zijn werken zijn niet het resultaat van een vaste formule. Ieder doek is opnieuw een zoektocht naar balans tussen kleurvlakken en lijnen. Alleen door deze goed op elkaar af te stemmen, vond Mondriaan de puurheid waar hij naar op zoek was.

Gemeentemuseum
In de ontdekking van Mondriaan toont het Gemeentemuseum voor het eerst de volledige collectie van 300 werken van Mondriaan die het museum in bezit heeft. Het Haagse Museum laat hiermee op geweldige wijze Mondriaan’s spannende ontwikkeling van realisme naar abstractie zien. Vooral de werken die Mondriaan tussen 1908 en 1915 maakte zijn spectaculair. In deze periode leert hij eerst te werken met felle kleuren en later met versimpelde vormen. Het is onvoorstelbaar hoe hij zich binnen deze korte tijd zo sterk ontwikkelt.
De tentoonstelling laat echter ook op pijnlijke wijze de grote lacunes zien binnen de collectie van het Gemeentemuseum. Zo compleet als het museum het ontstaan van abstractie door de vroege Mondriaan kan tonen, zo armoedig is de echt abstracte periode van Mondriaan vertegenwoordigd. Uit de laatste 23 jaar van Mondriaan’s leven zijn slechts drie schilderijen te zien. Het museum had bij zo’n groot overzicht van Mondriaan’s werk eigenlijk een flinke reeks bruiklenen moeten regelen om ook deze periode van Mondriaan goed te kunnen belichten.
Het is fascinerend hoe Mondriaan op het eind van zijn leven nog steeds naar de perfecte harmonie in zijn schilderijen streefde. De Victory Boogie Woogie is het meest beroemde abstracte schilderij van Nederland. Maar wie het wil zien, kijkt nog steeds naar een landschap. Mondriaan toont ons het stratenplan van Manhattan, maar dan puurder en harmonischer dan ooit tevoren.
1 comment
Mooi verslag! Ik plan deze zomer zeker een bezoekje aan de tentoonstelling.