Kunstgeschiedenis: de Rococo

Baron de Saint Julien wilde graag zijn bevallige maîtresse laten schilderen. Maar zelfs in de Rococo tijd van speelsheid en rode wangetjes weigerden vele kunstschilders om dit te doen. Totdat hij bij Fragonard kwam, die haar op een schommel met een omhoog fladderende rok schilderde. Dat is typisch rococo!

Geschiedenis

Tijdens het regime van de zonnekoning Lodewijk XIV had de barok zich in Frankrijk vermengd met classicistische principes, waardoor een geordende stijl was ontstaan volgens strakke regels. Dit is goed te zien in het Paleis van Versailles, waar de architectuur en de tuinen symmetrie vermengen met de grandeur van ornamenten en raampartijen.

Kenmerken

Na de dood van Lodewijk XIV ontstaat in Frankrijk de rococo als tegenbeweging die zich afzet tegen de strenge regels van symmetrie en classicisme. Deze speelse stijl kenmerkt zich juist door asymmetrie in de bouwkunst en door kleurrijke schilderijen. Ook qua onderwerpkeuze is de rococo vaak speels, met veel romantische taferelen en ondeugende situaties. Dit is een groot verschil met de vele Bijbelse en mythologische onderwerpen van de barok. De portretkunst ontwikkelt zich in de rococo tot een belangrijke en volwassen kunstvorm.

Kunstenaars

Nadat architecten begonnen meer natuurlijke elementen in hun ontwerpen op te nemen om de symmetrie te doorbreken, brak de nieuwe stijl ook langzaam door in de schilderkunst. Jean-Antoine Watteau wordt gezien als de eerste rococo kunstschilder. Watteau was geïnspireerd door de Vlaamse en Venetiaanse meesters en won in 1712 met overmacht de Franse Prix de Rome. Hij werd meteen opgenomen in de Franse academie van schilderkunst. Watteau schilderde vooral landschappen waarin hij mensen plaatste in weelderige jurken. Zijn landschappen ademen een lichtheid en vrolijkheid, die afsteekt tegen de serieuze mytische en Bijbelse kunst uit de academie.

De stijl van Watteau kreeg al snel navolging, doordat François Boucher in een zelfde palet ging schilderen. Het palet van Boucher was lichter en benadrukte de zoete kant van de rococo. Rode wangetjes, zachte kleuren en zorgeloze onderwerpen waren zijn specialiteit. Boucher koos vaak voor mythologische onderwerpen, maar schilderde deze met zijn nieuwe lichtvoetige stijl.

Ook Jean-Honoré Fragonard adopteerde de rococo stijl. Buiten de zoetsappige afbeeldingen van verliefde stelletjes of andere scenes uit het dagelijks leven, specialiseerde hij zich in de portretschilderkunst. Hiermee werd portretkunst voor het eerst een volwassen genre binnen de schilderkunst. Portretten konden zich meten met de landschapskunst en de historiekunst die traditioneel hoger werden aangeslagen. Ook andere Franse kunstenaars lieten zich door rijken inhuren om portretten te schilderen in olieverf of in pastel. Maurice Quentin de La Tour,  Jean Siméon Chardin en Jean-Étienne Liotard hielden van frisheid, zachte overgangen en lichte kleuren en gebruikten daarom veel pastel.

Ook in de Engelse rococo is het vooral de portretkunst die succesvol is. Thomas Gainsborough en Joshua Reynolds worden ingehuurd door de upper-class om zich te laten schilderen. Oorspronkelijk grijpen ze terug op de losse toets van Barok-held Anthony van Dyck, om vervolgens steeds meer hun eigen weg te gaan. Beide waren in eens sterke concurrentiestrijd verwikkeld. Gainsborough plaatst mensen graag in een landschap en laat de geportretteerden je vaak aankijken. Terwijl Reynolds vaak koos om ze weg te laten kijken en mensen meer geïsoleerd schilderde.

In de 18e eeuw gingen veel rijke Engelse aristocraten op reis door Europa om uiteindelijk het klassieke Italië te bezoeken. In Rome speelde de kunstenaar Giovanni Paolo Panini in op deze reizigers door schilderijen te maken van klassieke plekken in de stad in een geïdealiseerde realistische stijl. In het atelier van Panini werkte ook Canaletto, die later in Venetië zijn eigen productie van Venetiaanse stadsgezichten begon. Venetië was ook een belangrijke bestemming op de Europa-reis van de aristocratie en met zijn water nog idyllischer dan Rome. Het succes van Canaletto kreeg navolging van Francesco Guardi, die een iets lossere stijl aannam. Hubert Robert is een andere leerling van Panini, die in Frankrijk een atelier begon met Franse en Italiaanse ruïnes en klassieke stadsgezichten.

Nederland

In het nuchtere Nederland heeft de frivole rococo stijl nooit echt grote populariteit gehad en daardoor zijn er weinig Nederlandse navolgers geweest. Cornelis Troost gebruikte de zoete rococo stijl om schilderijen vol satire en spot te maken. Hiermee werd hij één van de beroemdste Nederlandse schilders van de pruikentijd. De Nederlandse rijkelui huurden Jacob de Wit in voor muur- en plafondschilderingen in hun dure huizen. De onderwerpen van Troost en de Wit zijn echter nog heel erg verwant aan de barok.

Kunstwerken

De rococo behoort tegenwoordig niet meer tot de populaire stijlen van de schilderkunst, doordat de overdreven zoete ontwerpen niet door iedereen serieus worden genomen. Het zijn daardoor vooral enkele losse werken die nog veel bekendheid genieten. De Schommel van Jean-Honoré Fragonard en Pierrot van Antoine Watteau zijn de bekendste Franse werken. De Venetiaanse stadsgezichten van Guardi en Canaletto worden nog veel getoond, maar er is niet één specifiek werk dat hier bovenuit steekt.

Musea

De Franse realisme is het best te bekijken in het Louvre in Parijs en de Wallace collectie in Londen. De Italiaanse rococo is verspreid geraakt in musea over de hele wereld, maar is goed vertegenwoordigd in de Galleria d’Accademia in Venetië. Topwerken van de Engelse rococo zijn te zien in de National Gallery en de Tate in Londen.

Meer lezen over de Rococo?

Jeroen de Baaij

Jeroen de Baaij (1987) is kunstliefhebber, recensent en hoofdredacteur van KunstVensters online kunstmagazine (www.kunstvensters.com).

Dit vind je misschien ook leuk...

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: