Adriaen de Vries: Nederlandse beeldhouwer van wereldformaat

In de Renaissance kende de beeldhouwkunst een enorme vooruitgang. Michelangelo, Donatello en anderen maakten indrukwekkende beelden. Toch waren het niet de Italiaanse, maar Nederlandse en Vlaamse kunstenaars die de nieuwe Renaissance beeldhouwkunst over Europa verspreidden. Hoe komt dat?

Net als Karel van Mander en de tijdgenoten van Lucas van Leyden trokken ook jonge beeldhouwers uit de lage landen naar Florence en Rome. Adriaen de Vries uit Den Haag, Willem van Tetrode uit Delft, Elias de Witte uit Amsterdam en Jean Boulogne uit Douai woonden allemaal voor korte of langere tijd in Italië om het vak te leren. Vooral Jean Boulogne had veel succes, doordat hij in dienst kwam van de Medici’s. Hij maakte beelden van de Sabijnse Maagdenroof en Herakles voor de Loggia de Lanzi en raakte bekend onder zijn Italiaanse naam Giambologna.

Nederlandse kunstenaars

Rond 1545 reisde ook Willem van Tetrode naar Florence, waar hij werkte in het atelier van Benvenuto Cellini. Na het overlijden van Michelangelo was Cellini de belangrijkste beeldhouwer van zijn tijd. Van Tetrode leerde bij Cellini de principes van het maniërisme, waarin beweging belangrijker was dan tijdens de statistische hoog-Renaissance. Inderdaad hebben de beelden van Tetrode de benen gespreid staan en is het bovenlichaam vaak iets gedraaid. 

Algemeen wordt aangenomen dat Adriaen de Vries op zijn beurt het vak leerde van Willem van Tetrode en later ook in het atelier van Giambologna werkte. Hoewel hij initieel in de gepolijste stijl van Giambologna bleef werken, tonen de beelden van de Vries later in zijn leven meer expressie.

Hofkunstenaar

Adriaen de Vries kende zijn meeste successen als kunstenaar aan het hof van keizer Rudolf II. Hij verhuisde daarom naar Praag, waar hij de functie van Kammerbildhauer bekleedde. Hij maakte meerdere bustes van Rudolf II, waarin hij de keizer laat zien als zelfverzekerd en dynamisch heerser.

Na Rudolfs dood in 1612 werkte de Vries voor opdrachtgevers uit heel Europa. Hierdoor was hij een belangrijke speler in de verspreiding van de manieristische beeldhouwkunst buiten Italië. Beweging en dynamiek werd steeds belangrijker in zijn werk. In het beeld van de Bacchant dat in 2014 door het Rijksmuseum werd aangekocht, is zijn latere stijl goed te zien. Het verwrongen gezicht en de ruwe stijl zorgen voor meer dramatiek. Adriaen de Vries toont zich zo een voorloper van de barok.

Kleine beelden

Adriaen de Vries goot zijn beelden vrijwel altijd in één stuk. Soms bleef daardoor de klei, waarin het beeld gegoten werd, achter aan de binnenkant van de beelden. Het detail waarmee hij zijn beelden vormgaf is opmerkelijk, de Vries deed nauwelijks aan nabewerking. Zeker in zijn latere werken zijn de gleuven waardoor het brons gegoten werd vaak nog te zien.

In tegenstelling tot Renaissance kunstenaars Cellini en Michelangelo, maakten Giambologna, Adriaen de Vries en Willem van Tetrode ook veel beelden op klein formaat. Juist doordat ze veel particuliere opdrachtgevers hadden, waren monumentale beelden vaak niet geschikt en ontstond er vraag naar kleine beelden.

Van Praag naar Zweden

Doordat Adriaen de Vries vrijwel zijn gehele leven in het buitenland werkte, zijn er in Nederland nauwelijks beelden van zijn hand te zien. Zijn bekendheid is in Nederland daarom beperkt. Onterecht! Want in de 16e eeuw behoorden zijn beelden tot de top van heel Europa.

Toen de Zweden tijdens de dertigjarige oorlog de mogelijkheid zagen om de collectie van Rudolf II te stelen, grepen ze daarom hun kans. De grootste collectie beelden van Adriaen de Vries is daarom tegenwoordig niet in Praag te zien, maar in Slot Drottningholm in Stockholm.

Het werk van Adriaen de Vries is te zien in het Museum de Vries.

Meer artikelen uit de Canon van de Nederlandse kunst:

Geef een reactie

Ontdek meer van KunstVensters

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder

Scroll naar boven