De eerste Nederlandse kunstenaar met groot internationaal succes was de Lucas van Leyden. In Nederland is hij tegenwoordig beroemd vanwege zijn indrukwekkende altaren. Maar zijn tijdgenoten kenden hem vooral van zijn prenten!
Lang werd de 16e eeuw als een mindere tijd gezien in de Nederlandse en Vlaamse schilderkunst. Tussen de 15e eeuw van Bosch, Bruegel en Van Eyck en de 17e eeuw van Rembrandt, Vermeer en Rubens, lijken de religieuze schilderijen uit de 16e eeuw weinig vernieuwend. Toch kwam de Nederlandse kunst juist in de 16e eeuw in internationale belangstelling te staan dankzij de opkomst van de prentkunst!

Prenten
In de 15e eeuw is de prent- en boekdrukkunst geïntroduceerd in Europa. Omdat prenten in oplage werden gemaakt waren ze betaalbaar en raakten ze snel verspreid over heel Europa. Kunstenaars in Nederland konden zo kennismaken met de ontwikkelingen in Duitsland en Italië. Tekeningen van het menselijk lichaam van de Italiaanse Renaissance kunstenaars inspireerden de noorderlingen. Tegelijk waren de Italianen onder de indruk van de landschapskunst uit de Nederlanden.
Nederland’s belangrijkste prentkunstenaar was Lucas van Leyden. Als schilder was hij opgeleid door Cornelis Engebrechtsz, maar houtsnedes en kopergravures leerde hij waarschijnlijk helemaal zelf. In zijn prent van Sint Sebastiaan is goed de invloed van de Italiaan Marcantonio Raimondi te zien. Niet alleen het gespierde lichaam werd overgenomen, zelfs de compositie van de boom werd nagemaakt. Ook de Dürer’s serie van de Apocalyps was een geweldige inspiratiebron.
Lucas van Leyden
In zijn schilderijen mengde Lucas van Leyden lokale tradities met internationale invloeden. Dit is goed te zien in het Laatste Oordeel uit Museum de Lakenhal. Al in de tijd de tijd van Jeroen Bosch was het Laatste Oordeel een onderwerp dat vaak geschilderd werd in de Lage Landen. Toch verraadt de harmonische symmetrie op het paneel van Van Leyden zijn kennis van de Italiaanse Renaissance. De lichamen van de zielen lijken geïnspireerd op Michelangelo en Raphaël. De afbeelding van het ideale lichaam is nieuw binnen de Nederlandse kunst, die door Van Eyck en Van der Weyden juist gekenmerkt werd door realisme.
Lucas van Leyden bezocht Italië zelf nooit. Hij liet zich inspireren door kunstenaars die wel in Italië waren geweest zoals Jan Gossaert en Albrecht Dürer, die hij ontmoette in 1521. Gossaert had zich na zijn reis gevestigd in Middelburg, waar hij voor Filips van Bourgondië en andere koninklijke opdrachtgevers werkte. Hij had veel succes met zijn realistische portretten in Noord-Europese stijl. Maar in zijn mythologische schilderijen kon hij de Italiaanse vernieuwingen laten zien.

Jan van Scorel
In navolging van Jan Gossaert, reisde ook de Utrechtse kunstschilder Jan van Scorel naar Italië. In 1518 bracht Van Scorel een bezoek aan Dürer in Duitsland om vervolgens door te reizen naar Venetië en het heilige land. In 1522 werd hij naar Rome gehaald door paus Adrianus VI om de pauselijke collecties te beheren.
Na zijn terugkomst in Nederland was het Lockhorst-triptiek één van de eerste werken die hij maakte. De Italiaanse invloed is in dit schilderij goed te zien. De compositie lijkt gebaseerd op de zondvloed, die Michelangelo op het plafond van de Sixtijnse kapel schilderde. De figuren zijn geïnspireerd door het werk van Rafaël. Jan van Scorel kwam als kanunnik in dienst van de Mariakerk in Utrecht en kreeg hierdoor veel opdrachten voor altaarstukken. Helaas is veel van zijn werk verloren gegaan in de beeldenstorm.




Jan van Scorel – Maria Magdalena / Jan van Scorel – Stervende Cleopatra / Maarten van Heemskerck – de Doornenkroon / Maarten van Heemskerck – de Triomf van Bacchus
Maarten van Heemskerck
Jan van Scorel’s belangrijkste leerling Maarten van Heemskerck verbleef in navolging van zijn leermeester in Rome tussen 1532 en 1537. Van Heemskerck liet de strakke composities van de Renaissance los en werkte in een maniëristische stijl, waarin beweging en dynamiek belangrijk waren.
In de Triomf van Bacchus is deze nieuwe stijl goed te zien. Het is een drukke compositie met veel figuren door elkaar. In navolging van Pontormo en Bronzino gebruikt Van Heemskerck lichamen in vreemde vormen en met overdreven spiermassa’s. Van Heemskerck vestigde zich na zijn tijd in Italië in Haarlem, waar hij aan de basis stond van Haarlemse school.

Dankzij de verpspreiding van prenten en de reizende Nederlandse kunstenaars, leek Italië opeens heel dichtbij. Waar Jeroen Bosch en Geertgen tot Sint Jans nog lokale helden waren, kende heel Europa Lucas van Leyden. Kunsttradities uit Italië en de Nederlanden raakten hierdoor in de loop van de 16e eeuw vermengd. Kunst was in korte tijd internationaal geworden!
Het werk van Lucas van Leyden is te zien museum de Lakenhal.
2 comments
Weer een interessant verhaal!
“De Beeldenstorm in de Nederlanden”: Luther en Calvin waren beiden pas in de 16e eeuw actief.
Luther was geboren 1483, Calvin in 1509. Mvg Franz Sauer P.S. Ik geniet zeer van uw nieuwsbrief: ongelooflijk interessant, rijk geïllustreerd – doe zo verder!