Johanna Koerten: Knipkunstenaar van Koningen

Johanna Koerten werkte niet met een kwast, maar met een schaar! Haar knipkunst behoorde tot het duurste werk van de Gouden Eeuw. Hoewel vorsten uit heel Europa zochten naar knipsels van haar hand, is er weinig van haar werk bewaard gebleven. Gelukkig zijn sommige kwetsbare knipsels op tijd gered!
Misschien wel het meest verrassende venster uit deze Canon van de Nederlandse Kunst is de knipkunst van Johanna Koerten. Toch behoorde haar geknipte kunst tot het meest geliefde werk uit de 17e eeuw. Ze werkte voor koningen, prinsen en tsaren. Een knipwerk voor de Oostenrijkse keizerin leverde haar 4000 gulden op. Ter vergelijking: Rembrandt kreeg 1600 gulden voor de Nachtwacht.



Johanna Koerten
Johanna Koerten was de dochter van een rijke lakenhandelaar, maar over haar leven is niet veel bekend. Pas op 41 jarige leeftijd trouwde ze met Adriaan Blok, eveneens lakenhandelaar, die haar knipkunst zeer waardeerde en stimuleerde. Uit deze tijd is ook het enige knipkunstwerk dat met zekerheid gedateerd kan worden (1692), een portret van Galenus Abrahams de Haan.
Koerten was beroemd vanwege haar technische begaafdheid. “Haar Kunstschaar voert haar naam met roem door Nederlant, Dat als verbaast staat op het Snijwerk van haar hant”, schrijft tijdgenoot Arnold Houbraken.
Uit beschrijvingen weten we dat ze naast portretten ook Bijbelse taferelen, zeegezichten en landschappen heeft geknipt, maar vanwege de kwetsbaarheid van het materiaal is hiervan weinig bewaard gebleven. De knipsels werden vaak tussen twee glazen platen geplaatst om het te beschermen. Ook kon er zo een kaars achter het knipwerk worden gezet, zodat het er extra levendig uit zag.

Stamboek
Om haar bijzondere knipkunstwerken te tonen, hield Koerten aan huis een kabinet. Beroemde bezoekers schreven bij een bezoek aan het kabinet van Koerten vaak een vers in het stamboek (gastenboek). Hierdoor weten we dat Tsaar Peter de Grote en Keurvorst Frederik van Brandenburg haar met een bezoek hebben vereerd.
De dichtwerken van de bezoekers waren zo bijzonder dat 120 van hen in 1736 zijn uitgegeven door Pieter Testas de Jonge onder de titel “Gedichten op de overheerlijke Papiere Snykunst van wyle Mejuffrouwe Joanna Koerten”. Zelfs na haar dood in 1715 bleef het kunstkabinet intact en werd het stamboek verder uitgebreid. Pas in 1762 is de overgebleven verzameling geveild. Sindsdien zijn veel knipsels verloren gegaan.
In het Westfries Museum is Koerten’s belangrijkste knipkunstwerk bewaard. Het gaat om een allegorie op de vrijheid, omgeven door munten van 12 Romeinse keizers (detail boven dit artikel). Het werk was gebaseerd op een boek van Abraham Bogaert (1697) waarin de geschiedenis van het Romeinse rijk beschreven is. Koerten verwijst in het knipsel ook naar Romulus en Remus aan de voeten van de godin.



Johanna Koerten – Heilige Antonius & Maria met Kind
Joannes van Achelom – Mannen bij antieke ruïne
Andere Nederlandse knipkunstenaars
Naast Johanna Koerten waren in de 17e eeuw tal van andere knipkunstenaars actief. De Amsterdamse apotheker Cornelis van Halmael knipte Bijbelse taferelen en jachtstukken. Maar ook veel vrouwelijke kunstenaars kozen voor de schaar: Geesken ter Borch, Elisabeth Rijberg en Agnes Blok zijn de belangrijksten.
De knipkunstwerken van Joannes van Achelom waren zo geliefd, dat de Toscaanse groothertog Cosimo III hem in dienst nam als hofkunstenaar. Zijn knipsel “Mannen bij een antieke ruïne” is misschien wel het meest gedetailleerde 17e eeuwse knipwerk dat we kennen: jagers tussen bomen met ragfijne bladeren en stenen van de ruïne. Het is zeer bijzonder hoe zoveel detail is aangebracht.
