Confronterende zwart-wit foto’s van bedelende zigeuners, spelende kinderen of een molen in de puinhopen. Het zijn deze kleine beelden, waarmee Eva Besnyö grote verhalen over oorlog, armoede en protesten vertelt. Haar foto’s hebben altijd oog voor de kwetsbaren in de samenleving.
In juli 1940 fotografeerde Eva Besnyö de ruïnes van Rotterdam. Ze was zelf van Joodse afkomst en gevlucht uit Berlijn. Met het bombardement op Rotterdam zag ze verwoestingen door nazi-Duitsland dichtbij komen. Uit foto’s van Besnyö spreekt de verslagenheid. Korenmolen ‘de Noord’ staat als enige nog overeind tussen de puinhopen.


Eva Besnyö
Eva Besnyö groeide op in een intellectueel Joods gezin in Boedapest. Samen met buurjongetje Endre Ernó Friedmann, de later wereldberoemde fotograaf Robert Capa, hield ze al op jonge leeftijd van fotograferen. In 1930 trok ze naar Berlijn omdat volgens Besnyö hier de beste fotografen aan het werk waren.
In haar zwart-wit foto’s kiest ze vaak bijzondere gezichtspunten (van boven of van beneden), speelt ze met schaduwen en kiest ze voor geïsoleerde personen. De straat is haar domein. Ze fotografeerde kinderen, arbeiders en bedelaars. Kleine momenten die een groter verhaal vertellen van armoede en eenzaamheid.

Nederland
In Kiserdö, een buitenwijk van Boedapest, fotografeerde ze een jongetje met een cello op de rug. De lege weg voor hem toont de lange reis dit het jongetje nog te gaan heeft in zijn leven. De cello liet de armoede van zigeuners zien, waarbij kinderen muziek moesten maken om wat geld te verdienen voor het gezin.
Als Hitler in Duitsland steeds meer macht krijgt, wordt het voor Joden steeds minder veilig. Besnyö besluit in 1932 daarom Duitsland te ontvluchten. Ze vestigde zich in Nederland, waar ze filmmaker John Fernhout leerde kennen. Hij is de zoon van Charley Toorop en brengt haar in contact met progressieve kunstenaars in Nederland. Ze trouwen in 1933.

Architectuur
Na een succesvolle solotentoonstelling bij Kunstzaal van Lier in 1933, stroomden de opdrachten binnen. Besnyö maakte portretten in haar atelier, maar ontwikkelde zich vooral in de architectuurfotografie.
Na de Duitse bezetting van Nederland werd Besnyö’s bewegingsruimte steeds kleiner. Waar ze in 1940 de wonden van het bombardement van Rotterdam nog kon fotograferen, moest ze in 1942 onderduiken. Dankzij ze een vervalst identiteitsbewijs kwam ze de oorlog door. Ze was zelfs even actief bij het verzet. Ze maakte pasfoto’s voor andere valse identiteitspapieren.



Feminisme
Na de oorlog werd esthetiek steeds minder belangrijk in haar werk. Ze gaf de architectuurfotografie op en legde zich toe op documentairefotografie. In de jaren 1970 sloot Besnyö zich aan bij Dolle Mina’s. Ze fotografeerde de demonstraties en vroeg zo aandacht voor vrouwenrechten. Zelf zei ze over deze tijd: ‘Ik maakte het soort foto’s waar ik eigenlijk niet goed in ben. Snelle actie, rennen en doen’
Eva Besnyö bleef haar hele leven trouw aan de zwart-wit fotografie, want kleurenfoto’s vond ze verschrikkelijk. Op latere leeftijd stopte ze met fotograferen omdat haar zicht achteruit ging. Ze overleed in 2003 in Laren.
