Déjà-vu bij ode aan Antwerpen in het Catharijneconvent

Museum het Catharijneconvent geeft deze zomer een ode aan Antwerpen. Protestante kunstenaars vluchtten eind 16e eeuw uit Antwerpen naar Amsterdam. Ze zorgden voor een bloei van de Nederlandse schilderkunst. Maar was dit verhaal niet eerder te zien?
In het Catharijneconvent sta ik tegenover twee vissersjongens van Frans Hals. Het speelse doek toont een guitige jongen die een krabbetje omhoog houdt. Net als veel andere Vlaamse kunstenaars, vluchtte Hals als kind naar Nederland. Het werk Hals en zijn tijdgenoten invloed zorgde voor een impuls van de Nederlandse schilderkunst.



Déjà-vu
Even denk ik een déjà-vu ervaring te hebben. Het schilderij van de vissersjongens was vorig jaar ook al te zien in Nederland. In het Frans Hals Museum was het schilderij onderdeel van de tentoonstelling Nieuwkomers. In deze tentoonstelling was niet alleen hetzelfde schilderij te zien, ook het verhaal over de vluchtende Vlamingen en de invloed op de Nederlandse kunst was precies hetzelfde.
Toegegeven, de meeste schilderijen in het het Catharijneconvent waren niet eerder te zien in Haarlem. Bovendien laat het Catharijneconvent ook de Vlaamse voorgangers zien. Maar toch voelt het weinig origineel om slechts zes maanden later over hetzelfde onderwerp een tentoonstelling te houden.

Ode aan Antwerpen
Museum het Catharijneconvent blijkt wel een betere marketingafdeling te hebben dan het Frans Hals Museum. Waar de expo in Haarlem vrij geruisloos voorbij ging, kwam in Utrecht koning Willem-Alexander de tentoonstelling openen. Hierdoor is extra persaandacht natuurlijk gegarandeerd.
Dankzij een samenwerking van de Phoebus foundation zijn mooie werken te zien. Opvallend zijn de Vlaamse religieuze werken waarin opdrachtgevers zichzelf naast Jezus en Maria lieten afbeelden. Latere Nederlandse kunstenaars zouden religieuze thema’s helemaal achterwege laten en gewoon portretten schilderen.


Trend
De twee tentoonstellingen over de migratie van Vlaamse kunstenaars naar de Noordelijke Nederland past in een grotere trend. Musea lijken steeds vaker tentoonstellingen over dezelfde onderwerpen te maken.
Hetzelfde gebeurde recent bij tentoonstellingen over het futurisme in het Rijksmuseum Twenthe en het Kröller-Müller museum. Op dit moment zijn twee exposities te zien over Armando in (opnieuw) het Rijksmuseum Twenthe en Museum Van Bommel Van Dam. Het wordt daarom langzaam tijd dat musea hun tentoonstellingsprogramma’s wat beter gaan afstemmen.

Beste Jeroen, Niet iedereen reist heel Nederland door voor een tentoonstelling. En zo’n doublure kan toch geen kwaad? Als je iets voor de tweede keer ziet kan dat juist verdieping tot stand brengen. Blijf aub doorgaan met Kunstvensters, want dankzij deze artikelen heb ik al heel wat tentoonstellingen (al dan niet met doublures) met plezier bezocht. Groetjes van buiten de randstad, Elly
Een zwaluw maakt nog geen zomer, en een doublure maakt een tentoonstelling niet hetzelfde. Ik denk dat Ode aan Antwerpen veel breder georiënteerd is, en dat het goed laat zien wat de kunsthistorische overgang van de 16e naar de 17e eeuw is, de invloed van de Antwerpse maniëristen en de andere accenten in protestantse Republiek. En: lof voor je Kunstvensters, ik lees het met plezier.
Over kaarten zijn er zelfs 3 tentoonstellingen op dit moment: https://www.janwillemswane.nl/2023/05/29/kaarten-aan-de-wand/