Drinken en schilderen met de Bentvueghels!

De 17e eeuwse studentenvereniging ‘de Bentvueghels’ verbond de Nederlandse kunstenaars in Rome. De jonge kunstenaars bestudeerden klassieke kunstwerken en organiseerden drinkgelagen tot in de kleine uurtjes. In het Centraal Museum is hun werk nu te zien!

Studentenverenigingen zijn van alle tijden. Vereniging de Bentvueghels was in de 17e eeuw het trefpunt van jonge kunstenaars in Rome. Een reis naar de eeuwige stad vormde het slotstuk van de opleiding van veel kunstschilders. De Bentvueghels hielpen elkaar op weg in de eeuwige stad. Maar zoals een studentenvereniging betaamt, was de Bentvueghels ook een gezelligheidsvereniging waar de drank rijkelijk vloeide.

Willem Doudijns – Inwijding van een nieuw lid van de Bentvueghels

Rome

Nieuwe Rome-reizigers werden eerst ontgroend voordat ze bij de Bentvueghels werden opgenomen. De “doop” bestond uit het maken van een Tableau Vivant met tenminste zeven andere bentleden. Het nieuwe lid ontving in de ceremonie zijn bentnaam (bijnaam) en moest de andere Bentvueghels trakteren op een groot diner.

Willem Doudijns (alias Diomedes) schilderde zo’n ontgroening bij de Bentvueghels. Voor een schilderij van Bacchus zijn de bentleden te zien bij de voorbereiding van een tableau vivant. Doudijns staat zelfs rechtsonder met uitgestoken hand afgebeeld. De man in de witte mantel is de ceremoniemeester (de veldpaap), die het nieuwe lid zijn bijnaam zou geven. In het Centraal Museum zijn ook getekende portretten van bentleden met hun aliassen te zien.

Bacchus was de god van de vereniging. Iedere ceremonie eindigde daarom in een drankgelag. In de late uurtjes trokken de beschonken bentvueghels naar de Santa Constanza waar de nieuwe naam op de muur werd gezet. Tot op de dag van vandaag staan de bijnamen op de muren van de kerk geschreven.

Bacoccianten

De naam Bentvueghels betekent ‘Bende van Vogels’ van allerlei pluimage. In het Centraal Museum is de diversiteit van de 500 bentleden goed te zien. Landschappen hangen naast Caravaggisten, stillevens naast genrekunst.

Veel Nederlanders hadden in Rome veel succes met de schilderijen van het dagelijks leven. Deze groep werd de Bamboccianten genoemd naar de bijnaam van Pieter van Laer (alias Il Bamboccio). In Nederland waren schilderijen over het dagelijks leven in de traditie van Brueghel en Steen natuurlijk niets nieuws. Maar de humoristische schilderijen waren nieuw voor Italiaanse publiek en werden goed verkocht.

Neem de geknielde man, die halfnaakt geluisd wordt door een oude vrouw. Of het zelfportret van Van Laer waarin hij een gekke bek trekt en omringt is door voorwerpen die hekserij verwijzen. Ondanks het commerciële succes, moest de Italiaanse elite niets van de werken hebben. De snobs zagen liever verheven mythologische of religieuze onderwerpen.

Centraal Museum

Eenmaal terug in Nederland bleven veel Bentleden in Italiaanse stijl schilderen. In het Centraal Museum valt op dat de herinnering vaak mooier is dan de werkelijkheid. De landschappen van Jan Both tonen geïdealiseerde bergpaden tegen oranje luchten. Bartholomeus Breenbergh (fret) componeerde zijn eigen ruïne met zuilen en de Farnese Hercules.

Het Centraal Museum heeft met 150 werken een lijvige tentoonstelling samengesteld, vol leuke anekdotes. De prachtige vormgeving met dieprode wanden en warm licht brengt je helemaal in Italiaanse sferen. Maar het grootste plezier zit in de speelsheid van de werken van de Bentvueghels. Dorstig en ondeugend loop je daarom het museum weer uit!

Jeroen de Baaij

Jeroen de Baaij (1987) is kunstliefhebber, recensent en hoofdredacteur van KunstVensters online kunstmagazine (www.kunstvensters.com).

Dit vind je misschien ook leuk...

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: