Profiel van de Gouden Eeuw: de Italianisanten

In Rome ontstond rond 1620 een het Nederlands broederschap van kunstenaars: de Bentvueghels. Voor ieder nieuw lid werd een inwijdingsceremonie georganiseerd, waarbij de wijn rijkelijk vloeide, kunstenaars een tableau vivant maakten, het nieuwe lid een bentnaam kreeg en wijn werd geofferd aan Bacchus. Wie waren de Bentvueghels en wat was hun invloed op de Nederlandse kunst?

Rome werd eeuwenlang gezien als de bakermat van de moderne beschaving. Het was de stad van de Paus, maar tegelijk ook de stad van Virgilius en de klassieken. Rome had daarom een ongekende aantrekkingskracht op kunstenaars. Nu Nederland in de Gouden Eeuw een rijk handelsland geworden was, konden steeds meer kunstenaars het opbrengen om naar Italië af te reizen. Hierdoor ontstond in Rome een kleine Nederlandse kunstenaarsgroep, die zich verenigde als broederschap de Bentvueghels. Ze hielpen elkaar bij ziekte en conflicten, maar het was ook een gezelligheidsvereniging waarin sociale contacten werden opgebouwd.

De Bentvueghels

In tegenstelling tot het brave St Lucasgilde dat bestond in veel Nederlandse steden, was broederschap de Bentvueghels een vereniging van avonturiers en levensgenieters. De wijn vloeide rijkelijk en de Santa Costanza kerk groeide uit tot hun meest heilige plek, vanwege de sarcofaag van Constantina de dochter van de Romeinse Keizer Constantijn de Grote. Op de grafsteen stond een tafereel met Bacchus afgebeeld, waardoor de Bentvueghels waarschijnlijk hebben gedacht dat de plek een Bacchustempel was geweest in de Romeinse tijd.

De broederschap werd in 1623 opgericht door de eerste generatie van Nederlandse en Vlaamse kunstenaars die naar Rome waren afgereisd. Tot deze Italianisanten behoorden onder andere de Vlaamse schilder Paul Bril, Cornelis van Poelenburch uit Utrecht (Bentnaam: Satyr) en Bartholomeus Breenbergh uit Amsterdam (Fret). De schilderijen van deze kunstenaars tonen vaak heuvelachtige Italiaanse landschappen en met het typerende heldere licht van een Zuid-Europees land. In Nederland wordt deze stijl bijzonder populair en bij terugkomst in Nederland was er daarom veel werk voor deze Italianisanten.

Profiel Nicolaes Berchem Profiel Jan Both Profiel Bartholomeus Breenbergh

Tweede generatie Italianisanten

De Utrechtste kunstschilder Jan Both trok rond 1637 met zijn broer Andries naar Rome en trok vanuit daar naar Venetië, waar Andries verdronk. Both nam zijn Italiaanse stijl met overvloedig licht mee uit Italië en werkte nog jarenlang in Utrecht. Tegelijk met Jan Both, was ook Jan Asselijn in Rome. Asselijn koos voor een iets kleurrijker palet met helder blauwe luchten.

Asselijn, Both en enkele andere italianisanten waren bepalend bij de ontwikkeling van de stijl van Nicolaes Berchem. Ondanks dat het niet met volledige zekerheid te zeggen is, wordt aangenomen dat Berchem nooit een reis naar Italië heeft gemaakt. Hij werkte in Haarlem en Amsterdam, maar qua stijl doet hij niet voor de Italianisanten onder. Heuvellandschappen met idyllische passanten en helder licht kenmerken zijn schilderijen.

De Italiaanse schilderstijl bleef lang populair en Italianiserende schilders waren in Nederland actief tot aan het begin van de 18 eeuw. De Bentvueghels werden opgeheven in 1720, toen paus Clemens XI de drinkgelagen van de broederschap verbood. Dergelijke bijeenkomsten waren vanaf dat moment alleen nog voorbehouden voor carnaval. Komend weekend kunt u dus een extra glaasjes op de Bentvueghels drinken!

Kunst van de Italianisanten is onder meer te zien in de collecties van het Rijksmuseum in Amsterdam, het Centraal Museum in Utrecht en Galaria Doria Pamphili in Rome.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Gerelateerde artikelen:

Geef een reactie