Hoe ziet God er uit?

Iedereen kent Michelangelo’s fresco waarin God’s vinger Adam’s vinger raakt om hem tot leven te wekken. Schilderijen van God zijn zo gewoon worden, dat je bijna zou vergeten dat er eeuwenlang binnen de kerk gediscussieerd is of je God mag afbeelden. Kunstenaars zijn op zoek gegaan naar oplossingen voor dit probleem en naar antwoorden op de vraag: Hoe ziet God er eigenlijk uit?

De vraag of God afgebeeld mag worden is eeuwenlang een slepende kwestie geweest binnen de katholieke kerk. Het leidde tot het iconoclasme in de 8e eeuw en was een twistpunt in de reformatie. Toch hangen katholieke kerken tegenwoordig vol met schilderingen van God, Jezus en andere heiligen.

Jezus

In de vroegste christelijke kunst wordt God zelf meestal niet afgebeeld. In Mozes’ Tien Geboden staat immers: ‘Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hier boven is’. Door kunstenaars in de eerste eeuwen na Christus werd God daarom vrijwel nooit direct getoond. Maar dit leverde ook problemen op. Als je bijvoorbeeld het scheppingsverhaal wil schilderen waarin God de hemel en de aarde maakt, is het moeilijk als je God niet mag laten zien.

Als oplossing voor dit probleem, schilderden kunstenaars vaak Jezus in de plaats van god. Volgens de christelijke leer over de Heilige Drie-Eenheid bestaat er één God in drie gedaanten: de Vader, de Zoon (Jezus Christus) en de Heilige Geest. Jezus is dus eigenlijk gelijk aan God zelf. Ondanks dat Jezus in het Oude Testament niet voortkomt, gebruikten kunstenaars Jezus in hun kunstwerken. Zoals bijvoorbeeld hierboven in een miniatuur waarin Jezus de aarde schept. Of  neem de fresco van de hemel waarin niet God, maar Jezus de centrale plaats inneemt.

Hand van God

Een tweede oplossing die vaak werd gekozen is dat God niet geheel werd afgebeeld, maar dat alleen zijn handen werden getoond. In veel kunstwerken zie je daarom een hand uit de hemel komen die God moet voorstellen. Vroege muurschilderingen, mozaïeken en miniaturen maken hier veelvuldig gebruik van om toch God te kunnen laten zien. Toch waren deze oplossingen voor sommige gelovigen nog steeds in strijd met de Bijbel.

In de 8e eeuw na Christus gaf de Byzantijnse keizer Leo III de opdracht om alle afbeeldingen van Jezus en andere heiligen te vernielen. Als start werd een beroemde icoon van Christus die boven de paleispoort in Constantinopel hing, vernield. Gedurende honderd jaar werden zo iconen, frescos en mozaïeken verwijderd en vervangen door geometrische patronen. Er ontstond een strijd tussen iconen-vernietigers en iconen-vereerders om de vraag: Mag men beelden van God, Jezus en heiligen vereren of niet?

Totdat tijdens het Concilie van Nicea II in 787 werd besloten: geen aanbidding, maar wel verering.  In de 10 geboden hanteerden katholieken voortaan het gebod: ‘Gij zult geen andere goden hebben en geen afgodsbeelden maken’. Het aanbidden van beelden slaat in dat geval dus vooral op beeltenissen van andere goden. Afbeeldingen van God, Jezus en de Heiligen mochten dus weer gemaakt worden!

Vader

Nu deze strijd was uitgevochten, durfden kunstenaars aan het eind van de Middeleeuwen ook God zelf te schilderen. Maar hoe zag God er eigenlijk uit? Eeuwenlang was God immers niet geschilderd en was er hoogstens een hand laten zien. Kunstschilders gingen hiervoor terug naar de Bijbel, waar in Genesis 1:27 geschreven staat: ‘God schiep de mens naar zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen.’

God zag er dus uit als een mens. Omdat God een wijze man was die als een vader waakte over de mensen, kozen kunstenaars er in de Middeleeuwen al voor om hem te tonen als een grijze oude man. Vaak had hij wit/grijs haar en een baard. Ook Michelangelo schilderde hem met een baard in zijn frescos in de Sixtijnse kapel. Het plafond van de Sixtijnse kapel werd zo beroemd, dat Michelangelo hiermee definitief het archetype van God maakte.

Afbeelden van God: Voortdurende strijd

In de reformatie werd door de protestanten opnieuw in twijfel gebracht of afbeeldingen van God wel mochten. Het leidde tot de beeldenstorm die door Europa raasde. Tijdens het Concilie van Trent in 1563 bevestigde de katholieke kerk echter nogmaals dat afbeeldingen geoorloofd waren. Gelovigen aanbidden immers niet de beelden zelf, maar de personen die in de beelden getoond worden. Protestanten waren het hier niet mee eens en hielden hun kerken vrij van afbeeldingen.

De strijd binnen de katholieke kerk is na 2000 jaar duidelijk beslist in het voordeel van kunstenaars die God schilderen. Maar de afgelopen jaren is de vraag over het afbeelden van God weer heel actueel in de context van de islam. Allah en de profeet Mohammed mogen binnen de Islam immers niet getoond worden. Niemand weet dus hoe zij eruit zien…

Recent rondde KunstVensters de succesvolle serie de Kunstbijbel af na 30 artikelen. Om hierbij stil te staan publiceren we deze week een tweeluik over God en de Duivel in de kunst!

2 gedachten over “Hoe ziet God er uit?”

  1. nicoline meeuwse

    Met veel plezier lees ik de artikelen zoals nu ook weer “hoe ziet God eruit”
    Een opmerking: Er wordt vaak gesproken over dat God bij Michelangelo op het plafond van de Sixtijnse kapel Adam aanraakt. Maar dat doet hij nu juist niet! En dat is het mooie, het spanning oproepende. God raakt hem bijna aan. Het moment van bijna aanraken is veel intenser dan letterlijk aanraken.Er zit een minieme ruimte tussen. Je zou van ‘bezieling’ kunnen spreken. Michelangelo had het zeker zo geschilderd als dat letterlijk aanraken de bedoeling was geweest.. Voor het gemak spreken we vaak van aanraken, maar dat gebeurt hier (nog) net niet!
    Met vriendelijke groet,
    Nicoline Meeuwse

    1. leonard freddy

      ik ben een evagelist maar ik geloof niet in de drie eenheid Jezus is de zoon van god Jezus kan onmogelijk god zijn Jezus kon zich zelf onmogelijk tot leven weken

Geef een reactie

Ontdek meer van KunstVensters

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder

Scroll naar boven