Wassende vrouwen op knusse binnenplaatjes of kaartspelende mannen in een woonkamer. Pieter de Hooch schilderde het dagelijkse leven van de 17e eeuw. Zijn werk is minder beroemd dan zijn stadgenoot Vermeer. Museum Prinsenhof in Delft laat zien dat Pieter de Hooch meer waardering verdient!

© Rijksmuseum, Amsterdam
De naam van Pieter de Hooch is onlosmakelijk verbonden met Delft. Niet alleen omdat hij er het schildersvak leerde en werd opgenomen in het Sint Lucasgilde, maar vooral omdat Delft een belangrijke plek inneemt in zijn schilderijen. De oude en de nieuwe kerk dienen vaak als achtergrond van zijn composities. Nadat hij in zijn vroege carrière vooral café-scenes met soldaten schilderde, ontwikkelde hij in Delft zijn eigen stijl. Hij componeerde huiselijke taferelen op binnenplaatsen of in woonkamers. De interieurs van de Hooch hebben vaak speelse doorkijkjes en voelen intiem aan.
Grandioos Overzicht
Dankzij de winst van de prestigieuze Turing Toekenning voor musea heeft Museum Prinsenhof 28 schilderijen van Pieter de Hooch naar Delft weten te halen. Van drinkende soldaten, de doorkijkjes in Delft tot aan de rijke groepsportretten uit Amsterdam: alle periodes uit het kunstenaarsleven van de Hooch zijn vertegenwoordigd.
Museum Prinsenhof in Delft heeft de tentoonstelling de ondertitel ‘Uit de Schaduw van Vermeer’ meegegeven. Blijkbaar is het qua marketing toch makkelijker Pieter de Hooch te verkopen in één naam met Vermeer. Onnodig want Pieter de Hooch is razend interessant en heeft zo’n vergelijking niet nodig. Zijn doeken zijn erg herkenbaar: doorkijkjes, tegelvloeren en kaartspelers. De composities zijn vaak uitdagender en vernieuwender dan Vermeer ze maakte.
Vergelijkingen
De kracht van de schilderijen van Pieter de Hooch zit hem in de wijze waarop hij de blik van kijker dirigeert. Neem bijvoorbeeld het hondje op het schilderij met een moeder die het haar van een kind schoonmaakt. Als kijker volg je blik van de hond en kijk je door de openstaande deur naar buiten. Grote kans dat je het kind pas later opmerkt.
Pieter de Hooch gebruikte een geslaagde compositie soms voor meerdere schilderijen. Dankzij welwillende bruikleengevers zijn vergelijkbare doeken nu naast elkaar te zien. Zo maakte hij twee versies van een binnenplaats waar twee mannen en een vrouw samen roken en drinken. In het doek van het Mauritshuis is één van de mannen echter opeens verdwenen.
Broodschilder
In 1660 verhuisde De Hooch naar Amsterdam. Hij had het moeilijk om opdrachten binnen te halen vanwege de moordende concurrentie in de hoofdstad. De Hooch past zijn stijl daarom aan om aan de smaak van de Amsterdammers te voldoen. Zijn ingetogen binnenplaatsen vervangt hij door weelderige zalen, die beter passen bij het beeld dat rijke families willen afgeven.
Een 20e eeuwse kunstenaar is onafhankelijk en bepaalt zelf zijn expressie en onderwerpen. Het beeld van De Hooch als broodschilder, die zich aanpast aan de markt, sluit hier niet op aan. Misschien wordt De Hooch daarom wel minder aangeslagen dan de eigenzinnige Vermeer, die minder vatbaar was voor de veranderende smaak.
Maar deze onderwaardering is onterecht! Onze 20e eeuwse ogen vergeten dat de schilderkunst in de 17e eeuw een ambacht was. Ook onze grootste kunstenaars als Rembrandt en Steen waren broodschilders en lieten hun stijl deels bepalen door de markt. Tijd dus om Pieter de Hooch voortaan met dezelfde egards te behandelen en de plek in de Nederlandse kunstgeschiedenis te geven die hij verdient!
Zeer interessante nieuwsbrief. Nodigt zeker uit naar de tentoonstelling in Delft te gaan kijken! Veel dank.