Profiel van de Gouden Eeuw: het Leven van Alledag (Genrekunst, deel 1)

Jan Steen

Frans Hals verdiende veel geld met het verkopen van schilderijen van ‘een nieuwe, vreemde schilder’. Grappige werken van drinkende en vechtende boeren vonden snel een groot publiek. Deze nieuwe vreemde schilder was Adriaen Brouwer. Toen Brouwer erachter kwam hoeveel geld zijn leermeester aan zijn schilderijen verdiende, besloot hij voortaan zijn eigen werken te verkopen…

De Nederlandse schilderkunst van de Gouden Eeuw staat bekend om de vele afbeeldingen van het dagelijks leven, ook wel genrestukken genoemd. Het huishouden van Steen heeft er zelfs het spreekwoordenboek mee gehaald. Toch is de genrekunst niet een Nederlandse, maar een Vlaamse uitvinding. Het waren Pieter Brueghel de Oude en zijn navolgers zoals Joachim Beuckelaar die in de 16e eeuw de eerste schilderijen maakten van gewone mensen.

Adriaen Brouwer

Zoals zo vaak in de Gouden Eeuw, is het begin van de Nederlandse genrekunst te vinden in Haarlem. Vaak wordt Willem Buytewech, een leerling van Frans Hals, genoemd als schilder van de eerste Nederlandse genrestukken rond 1615. Ook Esaias van de Velde (zijn profiel is eerder hier beschreven) is één van de vroege Haarlemse genreschilders. Al waren beide schilders ook zeer actieve landschapskunstenaars.

De eerste kunstschilder die van genrekunst zijn specialisme maakte was Adriaen Brouwer, eveneens een leerling van Frans Hals. Brouwer werd vermoedelijk in Vlaanderen geboren, maar werkte het grootste deel van zijn leven in Haarlem en Amsterdam. Hij schilderde vooral het ruwe boerenleven, waarin veel gedronken en gerookt werd. De figuren in zijn schilderijen hebben doorleefde gezichten. Gedurende zijn leven werd de stijl van Adriaen Brouwer steeds donkerder.

Profiel Adriaen van Ostade Profiel Adriaen Brouwer Profiel Jan Miense Molenaer

Adriaen van Ostade

Tegelijk met Brouwer heeft waarschijnlijk ook Adriaen van Ostade in het atelier van Frans Hals gewerkt. Beide schilders hebben daarom veel invloed op elkaars werk gehad. Adriaen van Ostade schilderde ook boeren en de gewone bevolking, al is deze beduidend minder arm dan in het werk van Brouwer. Onder invloed van Rembrandt ging van Ostade steeds meer licht-donker effecten gebruiken.

Ostade schilderde graag personen met bedenkelijke reputatie zoals advocaten en kwakzalvers. Deze werken lijken soms portretten, maar zijn vooral karikaturen. Het zijn typeringen van de beroepsgroep of de persoonlijkheid. Het werk van Ostade was populair in de Gouden Eeuw. Hij maakte meer dan 800 werken en was een belangrijke persoon in het Haarlemse kunstenaarsgilde.

Profiel Jan SteenGouden Meesters van de Gouden Eeuw: Jan Steen

Jan Steen werd rond 1626 geboren in Leiden. Mogelijk was Steen een leerling van Adriaen van Ostade, maar zeker is dat hij vijf jaar lang werkte met landschapschilder Jan van Goyen. Vanaf 1648 staat Steen ingeschreven bij het Leidense Sint Lucasgilde en werkte hij ook regelmatig samen met Gabriel Metsu.

Jan Steen schilderde chaotische groepsportretten van huishoudens, kroegen of andere dagelijks taferelen. De schilderijen zijn vaak humoristisch en hebben een vermanende ondertoon. Meer dan het plezier te vieren, zijn de schilderijen een waarschuwing tegen slecht gedrag. De onrustige genrestukken van Steen zijn zo kenmerkend, dat het gezegde ‘een huishouden van Jan Steen’ naar ze vernoemd is. Minder bekend dan zijn genrestukken, zijn de Bijbelse en mythische schilderen van zijn hand.

Steen was een redelijk succesvol schilder en zijn werk kreeg al tijdens zijn leven waardering. Steen woonde tijdens zijn leven onder meer in Utrecht, Haarlem en Delft. In Delft begon hij zelfs een herberg, die vanwege de slechte economische situatie failliet ging. Hierdoor zat hij een groot deel van zijn leven in de schulden. Steen overleed in 1679 in Leiden.

Jan Miense Molenaer

Naast Brouwer was ook Jan Miense Molenaer actief als schilder van het dagelijks leven in Haarlem. Zijn werk was erg komisch, maar van mindere kwaliteit dan Brouwer of Van Ostade. De stijl van Brouwer en Miense Molenaer was erg bepalend voor de verdere ontwikkeling van de genrekunst en vond navolgers in Nederland en daarbuiten. Zo kwam de stijl weer terug in Vlaanderen, waar David Teniers (II) dezelfde type werken ging maken.

Jan Miense Molenaer was getrouwd met Judith Leyster, die eveneens kunstschilder was. Over haar werk en andere belangrijke genreschilders zoals Pieter de Hoogh en Johannes Vermeer, leest u binnenkort meer in deel twee van ons profiel van de genrekunst in de Gouden Eeuw!

Nederlandse genrekunst uit de Gouden Eeuw is onder meer te zien in de collecties van het Rijksmuseum in Amsterdam en het Mauritshuis in Den Haag.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Jeroen de Baaij

Jeroen de Baaij (1987) is kunstliefhebber, recensent en hoofdredacteur van KunstVensters online kunstmagazine (www.kunstvensters.com).

Dit vind je misschien ook leuk...

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: