Deshima: Nederlandse enclave in Japan

Eeuwenlang was Japan afgesloten van de rest van de wereld. Nederlanders waren de enige Europeanen, die mochten handelen met Japan. Op het eilandje Deshima in de baai van Nagasaki was een Nederlandse enclave waar de schepen aankwamen. De Japanse kunstenaar Kawahara Keiga schilderde het leven op Deshima.
Begin 17e eeuw besloot de shogun – de machthebber in Japan – geen enkele Europeaan meer toe te laten tot het eiland. De Japanners waren bang voor de invloed van het christendom en wilden de Japanse cultuur en tradities beschermen. Alleen voor de Chinezen en de Nederlanders werd een uitzondering gemaakt. Onder strenge voorwaarden waren zij welkom om handel mee te drijven.



Deshima
In de baai van Nagasaki was een kunstmatig waaiervormig eilandje aangelegd, om de buitenlandse handelaren te huisvesten. Oorspronkelijk woonden er Portugezen op Deshima, maar vanaf 1639 was het eiland een Nederlandse handelspost. Permanent woonden er zo’n 15 Nederlanders om de handel in goede banen te lijden. De Nederlanders mochten het eiland niet verlaten en leefden zo strik gescheiden van de Japanners.
De regels op het eiland waren streng. Zo mochten de Nederlanders geen religieuze voorwerpen en boeken bezitten. Ook mochten ze geen Japans leren. Er werden tolken aangesteld, die met de Nederlandse op Deshima woonden. Pas later werden de Japanners iets minder streng en kwamen er bijvoorbeeld prostituées naar het eiland. Keiga tekende deze Japanse courtisanes in “de Grote partij bij het opperhoofd van Deshima”.



Kawahara Keiga
We weten een beetje hoe het leven op Deshima er uit moet hebben gezien, dankzij de tekeningen en schilderingen van Kawahara Keiga. Keiga kreeg vanaf 1811 toestemming van de shogun om op Deshima te werken. In deze tijd was Hendrik Doeff opperhoofd op het eiland. Zijn memoires zijn mogelijk een bron van inspiratie geweest voor het karakter Jacob de Zoet, hoofdpersoon in de roman van David Mitchell.
In opdracht van Doeff en latere Nederlandse directeuren documenteerde Keiga het leven op Deshima. Keiga schilderde de baai van Nagasaki en de aankomst van de Nederlandse schepen. In opdracht van plantkundige Philipp Franz von Siebold maakte Keiga ook honderden tekeningen van Japanse planten en dieren. Siebold woonde destijds op Deshima om de natuur te bestuderen.

Kamerscherm
In 2018 kocht het Museum Volkenkunde een kamerscherm dat Keiga maakte in 1836. Op het doek is vanuit vogelvlucht de baai van Nagasaki te zien met Deshima. Het Nederlandse schip Marij en Hillegonda komt net aan bij het eiland. Het scherm is hoogstwaarschijnlijk geschilderd in opdracht van een welgestelde bewoner van Deshima, mogelijk het opperhoofd zelf.
Het scherm is een mooi voorbeeld van de vermenging van Japanse en Westerse technieken in Keiga’s werk. Het kamerscherm is een typisch Japans object, gemaakt met Japanse materialen en kleuren. Maar de afbeelding toont duidelijk lijnperspectief en schaduwwerking, typische eigenschappen van Westerse kunstwerken. Japanse prenten maken hier normaal weinig gebuik van.

Deshima tegenwoordig
Nadat Japan in 1853 de grenzen opende voor buitenlanders, was Deshima niet meer nodig als handelspost. Nagasaki groeide en won extra land in de baai, waardoor Deshima tegenwoordig niet meer aan het water ligt. Het eilandje is helemaal omsloten door nieuwe bebouwing. Sinds 2006 is het als openluchtmuseum te bezoeken en zijn een aantal pakhuizen en woningen herbouwd.
In Nederland zijn de sporen van Deshima vooral te vinden in het werk van Kawahara Keiga. Zijn prenten zijn in het bezit van het Museum Volkenkunde en het Sieboldhuis. Maar vanwege de kwetsbaarheid van het materiaal zijn de meest prenten niet permanent te zien. Het kamerscherm is een hoogtepunt en na uitgebreide restauratie opgenomen in de vaste presentatie van het Museum Volkenkunde.

Beste Jeroen, leuk artikel over Dejima, dank daarvoor. Ik heb een Maritieme achtergrond en ben er – samen met m’n vrouw – nét voor Corona geweest.
Interessant is misschien om ook te vermelden dat er in de collectie van het Rijksmuseum een lakpaneel is met de namen van alle opperhoofden tussen 1610 en 1850, met het aantal schepen dat Dejima per jaar aandeed, de verongelukte schepen etc. (een kopie hangt in Dejima, en bracht me toen op het spoor)
eea te zien in Rijksmuseum zaal 1.17.
en via het Internet via de duurzame url:
http://hdl.handle.net/10934/RM0001.COLLECT.248286
Lees elke week met belangstelling je nieuwe artikel.
Met een vriendelijke groet,
Frans
Wat een leuke toevoeging! Dank hiervoor. Op het lakpaneel staat ook Doeff (benoemd in het artikel) vermeld.