Hoe werkt lijnperspectief?

Lijnperspectief of lineair perspectief geeft een tweedimensionaal schilderij de illusie van diepte. Filippo Brunelleschi en Leon Battista Alberti beschreven lijnperspectief voor het eerst in de Renaissance. Maar hoe werkt het?
In 1435 publiceerde Leon Battista Alberti “De Pictura”, waarin hij uitlegt hoe je lijnperspectief moet gebruiken. Het revolutionaire boek werd leidraad voor latere Renaissance kunstenaars als Pietro Perugino, Rafaël en Leonardo da Vinci.



Verdwijnpunten

De kern van Alberti’s betoog was het gebruik van verdwijnpunten op de horizon van een schilderij. Alberti had dit concept overgenomen van Filippo Brunelleschi. Brunelleschi tekende rond 1420 het Baptisterium in Florence en liet de lijnen samenkomen in verdwijnpunt. Hierdoor ontstond het gevoel van diepte.
Om zijn ontdekking aan te tonen voerde hij een experiment uit. Hij gaf zijn schilderij met een gat in het midden aan een vrijwilliger. Brunelleschi vroeg hem de ongeverfde achterkant van het schilderij naar zich toe te houden en met één oog door het gat in de richting van de Doopkapel te kijken. Hij zag nu het Baptisterium. Snel stak Brunelleschi nu een spiegel tussen het doek en het uitzicht en vroeg: “Wat kunt u zien, meneer?” “O, het Baptisterium, Meneer Filippo!” antwoordde de man. Zijn dieptewerking was dus levensecht!


Horizon
Masaccio was de eerste die rond 1424 lijnperspectief toepaste in de Brancacci-kapel. Al snel namen ook andere Renaissancekunstenaars de techniek over. Tot de opkomst van de moderne kunst, zou vrijwel ieder schilderij de principes van het lijnperspectief gebruiken.
Gezichten worden vaak precies op de horizon geplaatst om de illusie van ooghoogte te geven. Maar in de 17e en 18e eeuw gaan kunstenaars experimenteren met de horizon. Zo ontstaat een kikvorsperspectief door gezichten boven de horizon weer te geven. Een blik vanaf hoogte, zogenaamd vogelperspectief, wordt juist bereikt door figuren onder de horizon te plaatsen.



1, 2 of 3-puntsperspectief
Alleen als je een object recht van voren ziet, zal je in een schilderij één verdwijnpunt hebben. Maar vaak zie je gebouwen of voorwerpen een beetje van opzij, hierdoor ontstaan 2 verdwijnpunten (links en rechts van het object). In het Gele Huis van Vincent van Gogh liggen de verdwijnpunten op het einde van de straten.
Let op! Soms valt een verdwijnpunt buiten het schilderij, zoals het linker verdwijnpunt in het Van Gogh schilderij. Een enkele keer is er zelfs een derde verdwijnpunt, we noemen dit driepuntsperspectief. Vaak zie je een object dan van boven of van onder, waardoor 3 zijden zichtbaar zijn.

Perspectief
In de Renaissancekunst is het perspectief steeds verder geperfectioneerd. ‘De School van Athene‘ laat Rafaël zien hoe je perspectief kan gebruiken om de compositie te benadrukken. Het verdwijnpunt in het schilderij ligt hier bij de uitgestoken hand tussen Plato en Aristoteles.
Lijnperspectief is niet de enige manier om de illusie van diepte creëeren in een schilderij. Ook het gebruik van kleur, licht en compositie kunnen bijdragen aan perspectief. In de komende maanden bespreek ik ook deze alternatieve vormen van dieptewerking, hier op KunstVensters!

Zeer mooie, duidelijke en toch beknopte inleiding. Ik kijk uit naar de volgende bijdragen.
Leuk! Ben ook benieuwd naar de rest.
Over de aspecten van dieptewerking in het platte vlak van de fotografie schreef ik (onder andere) in mijn boek Foto’s analyseren en bespreken (van Duuren media 2021). Daarin onderscheid ik behalve het lijnperspectief en het atmosferisch (toon of verzadigings-)perspectief nog het licht-donkerperspectief, het kleurperspectief, het scherp-onscherpperspectief, het groot-kleinperspectief, het overlappend perspectief en het verwijzend perspectief. Al deze beeldmiddelene helpen de kijker om de ruimtelijkheid van het origineel te ervaren vanuit de platte afbeelding.
Zie ook de andere artikelen in deze serie voor deze vormen van diepte werking.