Een onrustig café met dronken mensen, een Holland landschap met molens en weilanden of een stilleven van een weelderige bos bloemen, tegenwoordig zijn we dol op landschappen, stillevens en genrestukken uit de Gouden Eeuw. Maar hoe anders was dit destijds! De meest gewaardeerde kunstenaars waagden zich niet aan dit soort tweede rangs kunst. Echte meesters schilderden alleen historiën!
Het historiestuk kon een schilderij zijn van een geschiedkundige gebeurtenis, maar ook de Griekse mythologie en Bijbelse verhalen behoorden tot dit genre. Vooral voor schilderingen van stadhuizen en paleizen waren de historiën populair. Een bekend voorbeeld is de Oranjezaal in Huis ten Bosch, waar alle schilderijen gewijd zijn aan stadhouder Frederik Hendrik. Architect Jacob van Campen en Constantijn Huygens kozen alleen de kunstschilders die als de besten van hun generatie werden gezien. Onder de gelukkige kunstenaars behoorden Caesar van Everdingen, Salomon de Bray, Jan Lievens, Jacob Jordaens, Pieter de Grebber en Gerard van Honthorst.
Historiestuk
Zoals bij veel genres binnen de Nederlandse schilderkunst, leerden de beroemdste Nederlandse historieschilders het vak in Haarlem. Veel Vlaamse kunstenaars waren vanwege het oplaaiende geloofsgeweld naar Haarlem gevlucht en brachten kennis en ervaring met zich mee. Vooral de stijl van Peter Paul Rubens en Jacob Jordaens vonden veel navolging. In het atelier van Hendrick Goltzius was een groep jonge kunstenaars die zich in genre van de historiekunst specialiseerde.
Pieter de Grebber
Pieter de Grebber werd in zijn eigen tijd gezien als één van de beste kunstenaars van de eeuw, vanwege zijn zuivere manier van schilderen en lichte kleurgebruik. Hij behoorde tot de gelukkigen die meewerkte aan de Oranjezaal en werkte onder meer voor het stadhuis van Haarlem. De Grebber stelde 11 regels op waarin een classicistisch historiestuk moest voldoen. Hiermee volgde hij grotendeels het schilderboeck van Karel van Mander waarin historiekunst als hoogste schildervorm werd beschreven.
![]() |
![]() |
![]() |
Ook Salomon de Bray was een leerling van Goltzius en werkte als historieschilder in Haarlem. Hij had navolging in de vorm van zijn zoon Jan de Bray, die portretschilderkunst combineerde met historiën. Na de dood van Frans Hals werd Jan de Bray de belangrijkste portretschilder van Haarlem. De familie de Bray was katholiek en daarom schilderden het tweetal ook regelmatig altaarstukken voor schuilkerken.
Caesar van Everdingen
Naar het einde van de Gouden Eeuw toe werd de stijl van historiën steeds meer geënt op het classicisme, dat was opgekomen aan het Franse hof van de Zonnekoning Lodewijk XIV. De bekendste Nederlandse classicist was Caesar van Everdingen, die in Alkmaar werkte. Van Everdingen was een specialist in het afbeelden van textiel en werd geroemd om zijn ‘fluwelen penseel’. Ook de uit Luik afkomstige Gérard de Lairesse schilderde in de classicistische stijl, die aan het eind van de 17e eeuw populair werd onder de rijkelui van Amsterdam. Zijn stijl was zo overeenkomstig met het Franse classicisme, dat De Lairesse ook wel ‘de Nederlandse Poussin’ werd genoemd.
De historiën uit de Gouden Eeuw zijn onder meer te zien in het Rijksmuseum in Amsterdam, het Paleis op de Dam in Amsterdam en het Frans Hals Museum in Haarlem.
0 reacties op “Profiel van de Gouden Eeuw: het Historiestuk”