Levenslange Concurrent van Rembrandt – Wie was Jan Lievens?

Prins Frederik Hendrik van Oranje wilde een serie over het leven van Jezus voor in zijn schilderijengalerij. Zijn raadsheer Constantijn Huygens vroeg daarom de twee meest getalenteerde schilders van het land om een proefschilderij te maken: Jan Lievens en Rembrandt van Rijn. Het tweetal ging aan het werk en maakte ieder een schilderij van Christus aan het Kruis. Wie zou de competitie winnen?

Jan Lievens en Rembrandt van Rijn werden beide aan het begin van de 17e eeuw geboren in Leiden en kregen ieder hun schildersopleiding bij de Amsterdamse kunstschilder Pieter Lastman. Huygens omschreef ze als volgt: “Zo voor de vuist weg durf ik wel te stellen dat Rembrandt in trefzekerheid en levendigheid van emoties de meerdere is van Lievens. Omgekeerd wint deze het door een grootsheid in vinding en in gewaagdheid van onderwerpen en vormen.”. Rembrandt en Lievens zouden hun hele levens concurrenten blijven.

De Competitie van Huygens

Vooral in de jaren 1620 was de stijl van Lievens en Rembrandt erg vergelijkbaar. Ze waren hun eigen stijl nog aan het ontwikkelen en hielden nog vast aan de lessen van Pieter Lastman. Omdat ze in deze jaren veel dezelfde onderwerpen kozen en er zelfs aanwijzingen zijn dat ze elkaars werken hebben aangepast, wordt er soms gesuggereerd dat de kunstschilders een atelier hebben gedeeld in Leiden. Definitief bewijs hiervoor is er niet, maar zeker is dat ze elkaars werk kenden en beïnvloedden.

Toen Constantijn Huygens hen vroeg voor het vervaardigen van een Passie-serie voor prins Frederik Hendrik werd het menens. De prestigieuze opdracht zou voor beide schilders een definitieve doorbraak aan het hof kunnen betekenen en daarmee de deur openen naar lucratieve opdrachten voor de Nederlandse bovenklasse.

Uiteindelijk won Rembrandt de competitie en kreeg hij de opdracht om vijf schilderijen voor de passie-serie te maken. Als je beide proefschilderijen naast elkaar bekijkt, vallen met name de overeenkomsten tussen de Lievens en Rembrandt’s interpretatie op. Toch weet Rembrandt net iets beter de emoties van pijn en lijden te vangen dan Lievens. Het verschil zit hem niet alleen in de gezichtsuitdrukking, maar ook in de vorm van het lichaam dat zich lijkt samen te trekken.

Vergeten Kunstenaars - Jan Lievens

Lievens de Hofschilder

Na het verlies van de prestigieuze kunstcompetitie, gooide Lievens het over een andere boeg. Dankzij zijn contacten met Huygens maakte hij kennis met Anthony van Dyck, de beroemde leerling van Rubens die furore maakte met zijn portretten. Toen Van Dyck naar Londen verhuisde om te werken voor het Engelse koningshuis, kreeg Lievens de kans om met hem mee te gaan en in Londen te werken. Volgens verschillende geschreven bronnen portretteerde hij hier Koning Karel I en zijn kinderen, maar deze schilderijen zijn verloren gegaan. Mogelijk heeft hij ook als assistent meegewerkt aan de werken van Anthony van Dyck.

De situatie in Nederland was lastig voor schilders die Bijbelse taferelen en historiestukken maakten. Na de beeldenstorm werden er geen kunstwerken meer voor kerken gemaakt en hierdoor was het aantal prestigieuze projecten flink gedaald. Mogelijk was dit een reden voor Lievens om in 1635 naar Antwerpen te verhuizen, de stad waar Rubens beroemd was geworden met zijn barokke altaarstukken en grootste schilderijen. Lievens woonde bijna 10 jaar in de stad en veranderde zijn donkere palet naar de barokke overweldigende composities in de traditie van Rubens en Van Dyck.

Oranjezaal (schilderij van Lievens linksboven de deur)

Lievens slaat terug

Toen Jan Lievens rond 1645 terugkeerde naar Nederland had de donkere stijl van Rembrandt aan populariteit ingeboet. Ook in Nederland werd de stijl van Rubens en Van Dyck steeds meer gewaardeerd. Rijke bestuurdes huurden bovendien steeds vaker kunstschilders in om hun stadhuizen te laten voorzien van schilderingen van grote historische gebeurtenissen. Hiervoor zochten ze naar de beste schilders van het land, die grote formaten aankonden en ervaring hadden met historiestukken. Lievens was voor deze nieuwe stijl de ideale man en kreeg daarom opdrachten voor het stadhuis van Haarlem en Leiden. Ook werkte hij mee aan de Oranjezaal in Huis ten Bosch waar alleen de beste kunstenaars van Nederland voor werden uitgenodigd. Rembrandt zat daar niet bij. Zijn ouderwetse donkere stijl paste niet binnen de smaak van de Oranjes.

Lievens en Rembrandt troffen elkaar weer toen ze beide werden gevraagd een schilderij te maken voor het stadhuis van Amsterdam, tegenwoordig het Paleis op de Dam. Lievens was dit soort opdrachten gewend en wist hoe hij composities moest maken op dit grote formaat. Hij maakte een schilderij van Quintus Fabius Maximus waarin hij hoogte maakte met trappen en diepte creëerde door een paleis op de achtergrond te schilderen. Rembrandt daarentegen werkte met name horizontaal en schilderde een grote tafel waaraan Bataven zaten.

Jan Lievens

Het schilderij van Jan Lievens werd erg goed ontvangen en werd opgehangen in de burgemeesterskamer. Het leverde Lievens zelf nog een tweede opdracht op voor het stadhuis. Het schilderij van Rembrandt daarentegen werd al na een paar weken geretourneerd. De opdrachtgevers waren ontevreden en Rembrandt weigerde het aan te passen. Tegenwoordig hangt dit werk in Zweden en is het bijgesneden, zodat de vrij lege bovenkant geen onderdeel meer is van de compositie.

Maar ondanks dat Lievens in zijn late jaren Rembrandt qua succes voorbij streefde, is tegenwoordig Rembrandt wereldwijd beroemd en is Lievens grotendeels vergeten.

Gerelateerde artikelen:

Geef een reactie