In de Gouden Eeuw was schilderen een ambacht. De kneepjes van het vak werden vaak binnen de familie doorgegeven, waardoor er talloze kunstenaarsfamilies ontstonden. KunstVensters zet in het kader van de Maand van de Gouden Eeuw de vijf meest bekende kunstenaarsfamilies op een rijtje!
Familie Hals
Frans Hals was de oudste van drie schilderende broers. Eind 16e eeuw kwam het gezin Hals in Haarlem wonen, waar Frans en Joost Hals waarschijnlijk in de leer gingen bij Karel van Mander. Frans Hals werd vervolgens in 1610 lid van het Sint Lucasgilde en specialiseerde zich vooral in portretkunst. Van zijn broer Joost zijn geen schilderijen meer bekend. Hun jongste broer Dirck Hals volgde zijn eerste schilderlessen op elf jarige leeftijd in het atelier van Frans. In 1627 werd ook Dirck Hals lid van het Sint Lucasgilde van kunstschilders. Het werk van Dirck bestaat vooral uit genrestukken en schilderijen van vrolijke groepen mensen buiten. De broers Hals woonden vrijwel hun gehele leven in Haarlem.

Familie van Ruysdael
De broers Salomon en Isaack de Goyer veranderden hun naam naar Van Ruysdael naar een kasteel in de buurt van hun vader’s geboorteplaats Blaricum. Salomon was kunstschilder die vooral (rivier)landschappen schilderde en Isaack was lijstenmaker. Beide woonden ze in Haarlem waar ze contact hadden met andere landschapschilders als Esaias van de Velde en Jan van Goyen. Isaack’s zoon Jacob volgde in de voetsporen van zijn oom en schilderde onder de naam Jacob van Ruisdael (met i in plaats van y) landschappen. Jacob reisde door Europa om inspiratie op te doen voor zijn schilderijen en werd zelfs gevraagd werken te leveren voor het Paleis op de Dan.

Familie van de Velde
Willem van de Velde de oudere was de eerste zeeschilder in dienst van de Nederlandse marine, die onder andere werkte op het schip van Cornelis Tromp. Van de Velde werkte met name in pentekeningen en ging later in zijn carrière in dienst bij de Engelse koning Karel II. Hij had twee schilderende zoons. Willem van de Velde jongere maakte evenals zijn vader veel zeegezichten, maar dan in olieverf. Ook hij trad in dienst bij de Engelse koning en werd daar gezien als de belangrijkste zeeschilder van zijn generatie. De tweede zoon, Adriaen van de Velde, verdiende zijn brood als landschapschilder en woonde zijn gehele leven in Amsterdam.

Familie Claesz-Van Berchem
Slechts weinig mensen weten dat de stillevenschilder Pieter Claesz de vader was van Nicolaes Berchem, die met name Italiaanse landschappen schilderde. Berchem leerde het vak in zijn atelier van zijn vader, maar was meer geïnteresseerd in landschappen en ging daarom in de leer bij Jan van Goyen. Ook bezocht hij Rome, waardoor zijn werk een meer Italiaanse sfeer en licht kreeg. Het gaf hem veel bekendheid tijdens zijn leven en na zijn dood, onder andere bij de Franse rococoschilders Jean Honoré Fragonard en François Boucher.

Familie de Bray
Salomon de Bray vestigde zich rond 1615 in Haarlem waar hij in de leer ging bij Hendrick Goltzius en Cornelis van Haarlem. Hij werd één van de meest succesvolle kunstenaars van de stad dankzij zijn historiestukken in een classicistische stijl. Hij werkte mee aan de Oranjezaal van Huis ten Bosch, schilderde landschappen en mythologische werken en ontwierp gebouwen als architect. Zijn drie zoons Jan, Joseph en Dirck werden ook schilder. Joseph en Dirck maakten stillevens en Jan richtte zich op de stijl van zijn vader: historiekunst en portretten. Jan de Bray was na het overlijden van Frans Hals de meest geliefde portretschilder van Haarlem.


Jan de Bray was trots op zijn kunstenaarsfamilie en liet zijn familieleden in meerdere schilderijen zien. In een voorstelling van een banket van Cleopatra en Marcus Antonius heeft hij zijn eigen familie als voorbeeld gebruikt. In het midden zit zijn vader Salomon en helemaal links staat Jan zelf afgebeeld. Zijn broers en zussen zitten om hem heen. Ten gevolg van de pest zouden bijna alle familieleden op dit portret overlijden op jonge leeftijd. Hiermee kwam een einde aan de familie de Bray.
Bovenstaande vijf voorbeelden zijn slechts een greep uit de kunstenaarsfamilies van de Gouden Eeuw, andere voorbeelden zijn de Vlaamse familie Brueghel en de familie ter Borch. De grote productiviteit van de families doet vermoedden dat familieleden soms ook samen aan kunstwerken hebben gewerkt, maar dit is achteraf vaak moeilijk te achterhalen. Aan het eind van de Gouden Eeuw veranderde de smaak van de Nederlandse rijken en was er minder geld beschikbaar voor kunst vanwege de achteruitgang van de economie. Veel kunstenaars verloren hierdoor hun werk en werden gedwongen een ander ambacht te zoeken. Het eind van de Gouden Eeuw betekent daarom ook het einde van veel ambachtelijke kunstenaarsfamilies.