George Catlin reisde door het Wilde Westen om de cultuur van de indianen te ontdekken. In 600 schilderijen toont hij de bijzondere klederdracht en gewoonten van de Native Americans. Moeten we Catlin’s werken zien als een cultureel onderzoek of gewoon als entertainment?
Begin 19e eeuw waren grote delen van Amerika nog onbekend terrein. Alleen in het oosten bestonden al staten. Het westen van de huidige Verenigde Staten bestond uit Indianen-gebied, waar geen centrale overheid actief was. In dit “Wilde Westen” woonden honderden kleine indianenstammen.
George Catlin
In 1830 raakte de jonge schilder George Catlin geïnteresseerd in de cultuur en gebruiken van de Native Americans. Hij kreeg de kans om met gouverneur William Clark mee te reizen op een diplomatieke missie over de Mississippi. Onderweg maakte hij tekeningen en schilderingen van de lokale bevolking.
Na deze eerste reis, zou Catlin zich vestigen in St. Louis. Vanuit hier maakte tussen 1830 en 1836 vijf reizen, waarbij hij vijftig Indianenstammen bezocht. Later maakte hij nog een reis over de Missouri-rivier waarbij hij 18 extra stammen bezocht en weken tussen de indianen leefde. Zoals Thomas Moran het Amerikaanse landschap bestudeerde, schilderde Catlin de bevolking.
Indian Gallery
Op basis van zijn reizen wilde Catlin alle Amerikaanse indianenstammen vereeuwigen op doek. Zo kon hij de cultuur en het uiterlijk van de inheemse stammen vastleggen voor latere generaties. Het immense project resulteerde in meer dan 500 schilderijen, die hij samen met verzamelde objecten tentoonstelde.
In de jaren 40 van de 19e eeuw stelde Catlin zijn Indian Gallery tentoon in New York, Cincinnati en Pittsburgh. Hoewel de schilderijen veel bezoekers trokken, kwam Catlin in financiële problemen. Hij probeerde zijn Indian Gallery daarom aan de Amerikaanse overheid te verkopen. Maar het Amerikaanse Congres zag dit niet zitten.
Europese tour
Vanaf 1840 nam George Catlin zijn kunstwerken mee op tournee door Europa. Catlin probeerde geld te verdienen door zijn schilderijen tentoon te stellen in Engeland en Frankrijk. Maar vanwege de enorme omvang van de collectie had hij hoge kosten.
Hij huurde vaak lokale mensen in om zich als indianen te verkleden en oorlogsscènes na te spelen. In 1843 nam een groep reizende Ojibwe mee aan zijn tentoonstelling. De Ojibwe hadden in Amerika een uitgestrekt leefgebied rondom de grote meren. In 1844 en 1845 toerde een groep Iowa-indianen mee met Catlin. Zo werd Catlin’s collectie meer een entertainment show, dan een cultureel overzicht.
Verkoop
In 1852 ging George Catlin failliet. Om zijn schulden te kunnen betalen moest hij de Indian Gallery van ruim 600 schilderijen verkopen. Catlin was zeer aangedaan en besloot opnieuw aan het werk te gaan. Hij werkte 20 jaar lang om een tweede Indian Gallery te schilderen op basis van zijn schetsen en aantekeningen.
Ondertussen is de originele Indian Gallery eigendom van de Smithsonian collectie in Washington DC. De tweede collectie, ook wel de “Cartoon Collection” genoemd, werd na Catlin’s dood gekocht door American Museum of Natural History in New York. Zo kreeg George Catlin uiteindelijk toch voor elkaar wat hij altijd al gewild had, dat de Amerikaanse staat de werken exposeert.
Cultureel onderzoek of entertainment?
Daar zou dit artikel over gaan. Maar die vraag komt hier helemaal niet aan de orde.