Canon van de Moderne Kunst – Venster 47
In de Canon van Moderne Kunst geeft Vensters een overzicht van de 50 moderne kunstwerken die iedereen zou moeten kennen. 50 schilderijen, beelden, foto’s, objecten van 50 verschillende artiesten die je nooit meer mag vergeten. Vandaag venster 47: Recumbent figure van Henry Moore.

Bovenstaand ‘Recumbent figure’ is een van de vroegste werken uit een reeks van liggende vrouwfiguren die Henry Moore maakte tussen 1930 en 1970. In deze periode werden de werken steeds minder herkenbaar als vrouwen en steeds abstracter.
De rondingen van de liggende vrouw worden weleens vergeleken met een golvend landschap. Moore ontwierp het werk om buiten geplaatst te worden, waar ze in de verte konden kijken. Het beeld zou geplaatst worden op een groot terras voor het huis van de architect Serge Chermayeff. De moderniteit van het beeld paste goed in het omliggende landschap en bracht harmonie tussen de architectuur van zijn moderne huis en het land.
Henry Moore domineerde samen met Barbara Hepworth de moderne beeldhouwkunst. Hun werken werden in navolging van de schilderkunst steeds abstracter. De beelden van Moore zijn meestal op het grensvlak van figuratieve kunst en abstractie. Hij was altijd op zoek naar natuurlijke vormen. Het liefst gebruikte Moore lokale materialen. Zo is ‘recumbent figure’ gemaakt uit steen uit mijn bij Banbury, Oxfordshire.

Henry Moore werd op 30 juli 1898 geboren in een mijnwerkersgezin in Castleford in Engeland. Al als kind had Henry veel interesse voor kunst. Hij wilde beeldhouwer worden bij het horen van verhalen voor Michelangelo en kreeg onderwijs over kunstgeschiedenis van een enthousiaste docent aan de Castleford Grammar School. Omdat zijn ouders niet blij waren met zijn artistieke plannen, ging hij eerst aan de slag als leraar. Maar na zijn diensttijd begon hij alsnog lessen te volgen de Kunstschool van Leeds. Hier ontmoette hij ook Barbara Hepworth met wie hij goed bevriend zou raken. Samen maakten ze klassieke Victoriaanse beelden, zoals dieren en landschapsvormen. Pas later raakte Moore geinteresseerd in moderne beeldhouwkunst zoals ook gemaakt door Constantin Brancusi en Jacob Epstein. Hij ontwikkelde daarom de techniek die ‘direct carving’ wordt genoemd. Hierbij worden de sporen die gemaakt worden door de gereedschappen niet weggewerkt, maar blijven ze onderdeel van het uiteindelijke kunstwerk. Om verdere inspiratie op te doen, ging Moore na zijn tijd in Leeds reizen door Italië en Frankrijk in 1924. Hier raakte hij bekend met de beeldhouwkunst uit de Renaissance en het moderne kunstenaarsmilieu van Parijs.
Eenmaal terug in Engeland, accepteerde Moore een positie als leraar aan de Royal Academy of Arts in 1926 en later aan de Chelsea School of Art. Doordat hij maar twee dagen in de week lesgaf, bleef er veel tijd over om zijn beeldhouwkunst verder te ontwikkelen. Eind jaren 20 en in de jaren 30 kreeg hij zijn eerste grote opdrachten. Hij bleef regelmatig naar Parijs reizen en zijn werk werd steeds abstracter. Door het begin van de tweede wereldoorlog moest hij zijn werk als docent staken. In 1946 had Moore zijn eerste grote tentoonstelling in het Museum of Modern Art in New York. Het betekende zijn wereldwijde doorbraak. In 1948 won hij de prijs voor de beeldhouwkunst op de biennale van Venetië. Uit deze tijd stamt ook zijn serie van Reclining Figures, een thema dat hij zijn hele carrière volhield. De reclining figures die hij maakte werden steeds abstracter. De laatste dertig jaar van zijn leven was hij een gevierd kunstenaar met soms meer dan 40 tentoonstellingen per jaar waarin zijn werk werd getoond. Moore overleed op 88 jarige leeftijd in Much Hadham op 31 augustus 1986.
Het werk van Henry Moore is in Nederland te zien in het Kröller Müller Museum, het Gemeentemuseum Den Haag en het Museum voor Moderne Kunst in Arnhem. Internationaal is Yves Klein onder meer vertegenwoordigd in de collecties van het Centre Pompidou (Parijs) en de Tate Gallery (Londen). De grootste collectie is te zien in de Henry Moore Foundation in Perry Green, zijn voormalig huis.