Canon van de Moderne Kunst – Venster 31
In de Canon van Moderne Kunst geeft Vensters een overzicht van de 50 moderne kunstwerken die iedereen zou moeten kennen. 50 schilderijen, beelden, foto’s, objecten van 50 verschillende artiesten die je nooit meer mag vergeten. Vandaag venster 31: L.H.O.O.Q. van Marcel Duchamp.

L.H.O.O.Q. is een van de meest iconische Dada kunstwerken waarin Marcel Duchamp de draak steekt met de gevestigde kunstwereld. Ondanks dat er weinig Dada kunst meer te zien is in musea, hebben Marcel Duchamp en het dadaïsme de moderne kunst onomkeerbaar beïnvloed.
Het dadaïsme was een kunststroming die ontstond in 1916 in het Café Voltaire in Zürich waar theater, beeldende kunst, poëzie en grafisch ontwerp samenkwamen. Het was een anti-beweging die zich met humor en anarchie afzette tegen de gevestigde rationele kunst. Het Dadaïsme was eigenlijk geen moderne kunststroming (zoals eerder gedefinieerd), omdat het niet bezig was met de vorm van kunst zoals de meeste modernismen. Dadaïsme zette zich af tegen de kunst, maakte zelf anti-kunst en stelde daarmee de vraag: “Wat is kunst?”. Alles kon opeens kunst zijn bij de Dadaïsten. Daarmee is Dada eigenlijk een voorloper van de hedendaagse kunst. Stromingen zoals performance art en pop art zijn enorm schatplichtig aan de Dada.
Marcel Duchamp was geen traditionele Dada kunstenaar. Hij was niet betrokken bij de groep in Zürich en toen hij in 1913 zijn eerste werken maakte die we nu ‘Dada-werken’ noemen, moest de Dada groep in Zürich nog beginnen. Zijn werken zijn wel verwant aan de Dada-stroming en toen de Dada beweging opkwam zou hij ook in contact komen met verschillende Dada kunstenaars. Hij probeerde zelfs in New York in vergelijkbare beweging van de grond te krijgen. Marcel Duchamp werd beroemd met ‘readymades’, gefabriceerde objecten die kunst waren omdat hij ze had uitgekozen of licht had aangepast. Hij maakte daarmee van alledaagse objecten kunst, dit was revolutionair in de kunstwereld. Zijn meest beroemde werk is “Fountain” en dat zou eigenlijk onderdeel van de Canon van de Moderne Kunst moeten zijn. Maar omdat dit werk elders op dit blog al uitgebreid is besproken, kiezen we vandaag voor L.H.O.O.Q.
L.H.O.O.Q. wordt uitgesproken in het Frans “Elle a chaud au cul“, wat een Franse uitdrukking is voor “Zij is opgewonden”. Het werk toont een kopie van de Mona Lisa met hierop een sikje en een snorretje getekend. Het werk is iets alledaags (een poster van de Mona Lisa) door Duchamp aangepast en belachelijk gemaakt. De mannelijke kenmerken zouden een verwijzingen kunnen zijn naar de vermeende homoseksualiteit van de Leonardo da Vinci. Geslachtsverwisselingen zouden overigens een thema worden in het werk van Duchamp. Later zou hij zichzelf namelijk regelmatig als vrouw verkleden en dit gebruiken in foto’s en film. Duchamp zou in zijn leven L.H.O.O.Q. meerdere malen uitvoeren, één van deze versies is in het bezit van Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam.

In 1887 zag Marcel Duchamp het levenslicht in Blainville-Crevon in Frans Normandië. Zijn grootvader Emile Nicolle was schilder en Marcel groeide op tussen zijn werk. In 1895 ging hij studeren in Rouen waar hij opviel door zijn tekenkunsten. Duchamp ontwikkelde zijn tekenkunsten bij een leraar die de ouderwetse school van de academie onderwees. Maar tegelijkertijd werd hij sterk beïnvloed door zijn broer, Jacques Villon, die als kunstschilder actief was. Villon had een moderne stijl gebaseerd op het impressionisme en post-impressionisme. Zo ging ook Duchamp schilderen in de heersende post-impressionistische en symbolistische stijl. In de jaren die volgden zou hij dankzij de contacten van zijn broer exposeren op de officiële salon, maar ook tussen de modernen op de ‘salon des indépendents’. Zijn stijl ontwikkelde zich volgens de heersende mode, dus via fauvisme naar kubisme, later zelfs met futuristische kenmerken. Hiermee had hij ook zijn eerste succes, in de heersende kubistische stijl probeerde hij beweging toe te voegen. Ook leerde Duchamp via zijn broer ander kunstenaars kennen zoals Picabia, Delaunay, Leger en Gris. In 1913 brak Duchamp plots met de schilderkunst en nam een baantje bij een bibliotheek. Hij legde zich toe op de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen in de Natuurkunde en Wiskunde en dit vertaalde zich in zijn kunst.
In 1913 zette hij een fietswiel op zijn kop in zijn studio, volgens eigen zeggen om “er af en toe even aan te draaien”. Later werd dit werk gezien als Duchamp’s eerste ‘readymade’, ondanks dat het nooit werd tentoongesteld. In de 10 jaren die volgden maakte Duchamp nog veel meer ‘readymades’, gewone objecten die door de kunstenaar werden ‘gekozen’ of werden aangepast. Het was Duchamp’s antwoord op visuele kunst als beelden en schilderijen. Hiermee werden random objecten voor het eerst als kunst gezien. In de jaren 20 en 30 zou Duchamp zich toeleggen op het spelen van schaak en aan grote kampioenschappen mee doen. Toch haalde hij nooit de wereldtop. Zijn kunstenaarsleven raakte op de achtergrond en hij werd meer als adviseur en criticus gezien, dan als kunstenaar. Als kunstenaar in ruste zou hij wel blijven deelnemen aan werken van van anderen. De aandacht voor zijn eigen werk laaide weer op in de jaren 60 met de opkomst van pop art en conceptuele kunst. Lang kon hij niet van dit succes genieten, hij overleed in 1968 in Neuilly sur Seine. Sindsdien wordt hij gezien als een van de grootste kunstenaars van de 20e eeuw.
In Nederland is verschillend werk van Duchamp te zien in het museum Boijmans van Beuningen, het Stedelijk Museum en het Van Abbemuseum. Grote collecties die werk van Duchamp bevatten zijn het Centre Pompidou in Parijs en de Tate Modern in Londen.