Waar bleef de Nachtwacht tijdens de Tweede Wereldoorlog?

Rembrandt van Rijn - de Nachtwacht

Bij de uitbraak van de Tweede Wereldoorlog is Nederland het slachtoffer van grootschalige bombardementen. Heel Rotterdam lag na het grote bombardement 1940 in puin en as en Amsterdam was mogelijk het volgende doelwit. Hoe bescherm je de Nederlandse kunstschatten tegen zoveel oorlogsgeweld? Waar verbleef bijvoorbeeld de Nachtwacht, de nationale trots van Nederland, tijdens de oorlog?

Eind jaren 30 werd steeds duidelijker dat er oorlog op komst was. Nazi-Duitsland had Oostenrijk geannexeerd en was Polen binnen gevallen. Hitler’s taal deed vermoeden dat het daar niet bij zou blijven. Er waren lessen geleerd van de Eerste Wereldoorlog, waar in andere landen kunst verloren was gegaan. Dus voelde de Nederlandse regering de noodzaak om de Nederlandse kunst te beschermen. In augustus van 1939 werd daarom een bureau opgericht dat zich moest richten op de bescherming van de Nederlandse kunstschatten.

Bunkers

Ze besloten daarom drie kunstbunkers te bouwen in de duinen, omdat deze gebieden het meest veilig werden beschouwd. De duinen waren geen militair doelwit en de kunstwerken konden hier ver onder de grond worden opgeborgen. Eind 1939 werd daarom de opdracht gegeven om kunstbunkers voor de rijkscollectie te bouwen bij Heemskerk en Zandvoort. De gemeente Amsterdam zat ondertussen ook niet stil en liet een eigen kleine bunker bouwen bij Castricum. In deze bunker konden de werken van Stedelijk Museum en enkele rijke verzamelaars worden opgeslagen.

Als in mei 1940 de oorlog uitbreekt, zijn de rijks-kunstbunkers nog niet klaar. De collecties waren gelukkig wel op tijd in veiligheid gebracht. Zo belandde de Nachtwacht in de ridderzaal van het Kasteel Radboud in Medemblik. Medemblik was militair geen doel en het werk werd hier veiliger geacht dan in Amsterdam.

de Nachtwacht opgerold in de kunstbunker in Castricum (rechtsonder)

Duinen

De Amsterdamse kunstbunker was in maart 1940 wel op tijd gereed gekomen en de schilderijen van Van Gogh, Breitner en Mondriaan lagen bij de uitbraak van de oorlog veilig onder het duinzand bij Castricum. Eerder had deze hele collectie nog in schepen op de Rijpweteringschevaart gedobberd. Na het uitbreken van de oorlog bood de Amsterdamse kunstbunker in Castricum tijdelijk ook onderdak aan de topwerken van het Rijksmuseum, het Boijmans van Beuningen en privéverzamelaars zoals de familie Van Gogh. De Nachtwacht werd daarom op 12 mei 1940 van Medemblik naar Castricum verplaatst.

Pas in november 1940 waren de andere kunstbunkers gereed en werd de Nachtwacht verplaatst van de kleine Amsterdamse bunker in Castricum naar de officiële rijksbunker in Heemskerk. Ondanks dat Nederland in deze tijd door Duitsland is bezet, lieten de Duisters de Nederlanders hun gang gaan. De Nederlandse Inspectie Kunstbescherming werd door de Duitsers intact gelaten, omdat de Duitsers ook belang hadden bij een goede bescherming van de kunstschatten. Na de oorlog zouden de Nederlandse topstukken namelijk moeten prijken in het Führermuseum in Linz.

Atlantikwall & Pietersberg

In de loop van de Tweede Wereldoorlog veranderen de veilige Nederlandse duinen in een nieuw oorlogsfront. De Duitsers bouwen hier de Atlantikwall om zich te beschermen tegen een mogelijke Britse invasie. De ooit zo veilige geachte duinen zijn daarmee niet langer een geschikte plek voor de opslag van de belangrijkste Nederlandse kunstwerken. In allerijl worden daarom nieuwe onderkomens voor de schilderijen gezocht.

Tussen december 1941 en maart 1942 werd daarom een kluis gebouwd in de mergelgrotten van de Sint Pietersberg en op 24 maart 1942 werd de Nachtwacht hiernaartoe gebracht. Gedurende drie jaar zou de Nachtwacht hier opgerold opgeslagen liggen. Het doek hing een een soort stellage en werd dagelijks een beetje gedraaid om verklevingen tegen te gaan. De kunstwerken werden bovendien 24 uur per dag bewaakt door politiemensen en museumpersoneel. In totaal lagen in de kluis 750 schilderijen opgeslagen waaronder 43 Rembrandts, 24 werken van Jan Steen en 14 schilderijen van Frans Hals.

Kunstbunker in Paasloo

Kunstbunker

In de loop van de oorlog wordt er nog een tweede opslagplaats voor waardevolle kunstwerken gebouwd in het Drentse Paasloo. Deze ronde kunstbunker zou vanaf september 1943 schilderijen huizen uit het Gemeentemuseum, het Mauritshuis en het Rijksmuseum, waaronder het Straatje van Johannes Vermeer. De bunker was gemaakt van gewapend beton met wanden van 4,5 meter dik en een dak dat op zijn hoogste punt 9 meter dik was. Tegenwoordig bestaat deze kunstbunker nog steeds en dient het als opslag voor Museum de Fundatie, het Fries Museum en het Drents Museum.

Dankzij de inzet van de Inspectie Kunstbescherming hebben alle belangrijke museumcollecties de oorlog veilig overleefd. De kluis in de Sint Pietersberg werd in juli 1945 ontruimd en de kunstwerken werden teruggebracht naar de musea. Tegenwoordig is de Kluis te bezoeken met een rondleiding (www.maastrichtunderground.nl), zodat je met eigen ogen kan zien waar de kunstschatten opgeborgen lagen.

Jeroen de Baaij

Jeroen de Baaij (1987) is kunstliefhebber, recensent en hoofdredacteur van KunstVensters online kunstmagazine (www.kunstvensters.com).

Dit vind je misschien ook leuk...

4 reacties

  1. blomveere schreef:

    Geachte reactie,

    Leuk stuk maar Paasloo ligt in Overijssel en niet in Drenthe.

    Met vriendelijke groet,

    Peter Blom
    Zeeuws Archief

  2. alyna schreef:

    wat leuk en handig voor en werkstuk

  3. balakaev schreef:

    Hartelijk dank voor het materiaal over het behoud van Rembrandt.

  4. Corrie Halbersma Boukes schreef:

    De nachtwacht heeft ook nog een nacht bij een smid in Winkel gelegen. En is daarna naar castricum gegaan.

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: