Waarom droeg men pruiken in de pruikentijd?

In de 18e eeuw lieten mannen en vrouwen zich vaak portretteren met witte pruiken. De gepoederde pruiken waren het symbool van rijkdom en modebewustzijn. Waar kwam deze vreemde trend vandaan? En wat heeft de pruik te maken met een actief liefdesleven?
De Franse Zonnekoning Lodewijk XIV was pas 17 toen zijn haar dunner begon te worden. Bezorgd dat zijn kaalheid op zou vallen, besloot hij een extravagante pruik te laten maken van zwarte krullen. Hovelingen en edellieden namen de nieuwe trend meteen over. Zeker toe ook de Engelse koning Karel II een pruik begon te dragen, werd de ‘periwig’ of ‘perruque’ de nieuwste Europese rage.


Geslachtsziekte
Veel mannen die aan syfilis leden werden kaal. Deze geslachtsziekte was in de 17e eeuw de meest voorkomende infectieziekte van Europa. Eeuwenlang voor de uitvinding van antibiotica was de ziekte moeilijk te behandelen. Ook de oorzaak van de vroege kaalheid van Lodewijk XIV was mogelijk syfilis. Kaalheid stond symbool voor seksuele escapades, ontrouw en besmettelijkheid. Daarom was er veel schaamte over vroege kaalheid, zelfs als dit andere oorzaken had.
Om te voorkomen dat de pruiken naar verloop van tijd gingen stinken, werden de pruiken bestrooid met geurende poeders. Hierdoor ontstonden de karakteristieke witte pruiken. Al werden ook blauwe of roze poeders gebruikt, met name door vrouwen. Sommige personen met een weelderige haargroei poederde hun eigen haren in plaats van een pruik te dragen.


Franse Portretten
Pruiken bleken in de loop daar jaren een goede manier om rijkdom te tonen. Koningen namen pruikenmakers in vaste dienst en rijke burgers gaven veel geld uit om opvallende pruiken aan te schaffen. De witte pruiken zijn maar weinig bewaard gebleven in musea, vanwege de moeilijkheden om ze goed te conserveren. Voor een goed beeld van de pruikentijd zijn schilderijen daarom de beste bron!
Franse rococo-schilders als Maurice Quentin de La Tour, Jean-Marc Nattier en Louis Tocqué toonden de Franse aristocratie met hun mooiste pruiken. Ze gebruikten hiervoor olieverf maar vaak ook pastelkrijt, dat in de 18e eeuw in de mode was en zorgde voor een zachte toets.





Maîtresses van de Franse Koning
Vooral de maîtresses van de Franse koningen hadden een belangrijke rol in het ontstaan van pruiken-trends. In de 17e eeuw zorgde Mme. Fontange, de buitenechtelijke liefde van Lodewijk XIV, ervoor dat een kapsel in de mode raakte waarbij de voorkant van het haar gekruld werd gedragen en hoog boven het voorhoofd werd opgestapeld voor een haarband. Sommige vrouwen droegen ook pruiken in deze vorm.
Madame de Pompadour, maîtresse van Lodewijk XV, was in de 18e eeuw de belangrijkste trendsetter. Eerst met een gepoederd kapsel dat strak over het hoofd werd gedragen, maar later juist met een kuif ver boven het hoofd, de ‘Pompadour’. Marie Antoinette, de vrouw van koning Lodewijk XVI, was de laatste trendsetter aan het Franse hof aan het eind van de 18e eeuw met de pouf. In deze hoge pruik werden allerlei versieringen toegevoegd zoals schepen, veren en bloemen.

Door de Franse revolutie stopte de traditie om pruiken te dragen abrupt. Pruiken werden gezien als een symbool van het oude regime. Vooral de extravagante exemplaren raakten aan het gevoel van ongelijkheid en de spilzucht van de aristocratie. De pruiken werden daarom belachelijk gemaakt in spotprenten.
In Engeland werd in 1795 een belasting op haarpoeder ingevoerd door William Pitt. Hierdoor raakte ook op het Britse eiland de pruik snel uit de mode. Zo was de pruik van slimme ziekteverhulling, eerste een mode-object en later een anti-revolutionair symbool geworden. Het kan verkeren!



Hi Jeroen, erg leuk artikel! Veel dank weer. Grtz