Kunstgeschiedenis: Egyptische kunst

Drieduizend jaar lang floreerde het Egyptische rijk aan de Nijl. De Egyptenaren bouwden piramides, schreven in hiërogliefen en maakten monumentale beelden. In drieduizend jaar veranderde de stijl nauwelijks, waardoor Egyptische kunst erg herkenbaar is. In dit 20e deel over de kunstgeschiedenis gaat Kunstvensters op reis naar het land van Toetanchamon en Nefertiti!
Geschiedenis
De Egyptische beschaving ontstond aan de oevers van de Nijl. Dankzij de jaarlijkse overstromingen van de rivier was er een vruchtbare grond die boeren succesvolle oogsten opleverden. Aan de rand van de rivier kon zo een rijke en complexe cultuur ontstaan, die de regio drieduizend jaar domineerde. Het Egyptische rijk werd gesticht door Koning Narmer, die Boven-Egypte samenbracht met Beneden-Egypte rond 3100 voor Christus.
Boven-Egypte was het land in het zuiden rondom de Nijl. Wie de rivier volgde kwam in Beneden-Egypte terecht, het noordelijke deel van land waar de rivier zich vertakte. De twee regio’s hadden verschillende culturen, symbolen en geloven: Boven-Egypte had een witte kroon en Beneden-Egypte een rode kroon. Andere symbolen bestonden uit een aasgier en een cobra en de lotus bloem en de papyrus plant, voor respectievelijk Boven- en Beneden-Egypte. De latere farao’s werden vaak Koning van Boven en Beneden-Egypte genoemd en droegen een dubbele Pschent kroon.
Kenmerken
Hoewel de Egyptische beschaving zo’n 3000 jaar heeft bestaan, is er verbazingwekkend weinig ontwikkeling in de stijl van de kunst en de architectuur. De Egyptenaren staan bekend om hun conservatieve kunststijl. Waarschijnlijk komt dit omdat de Egyptische kunst altijd functioneel is en meestal een religieuze betekenis heeft. Kunstvoorwerpen zorgen voor Egyptenaren vaak voor een verbinding tussen de wereld en de goden, of tussen het leven en de dood. Veel beelden werden gemaakt met afbeeldingen van goden, die meestal kenmerken van dieren hebben. Ze werden meegegeven in de graven van de farao’s.
//Het Oude Rijk (2686 – 2181 v Chr.)
De eerste periode van welvaart is het Oude Rijk dat ongeveer duurde van de 3e t/m 6e dynastie van koningen. Koning Djoser maakte het huidige Memphis de hoofdstad van het koninkrijk en liet zijn architect Imhotep hier de eerste piramide bouwen. Het Oude Rijk wordt vanwege de vele piramides ook wel ‘de Tijd van de Piramides’ genoemd. Ook de beroemde piramide en sfinx van Gizeh werden in deze tijd gebouwd. Koningen waren in het Oude Rijk bijna goddelijk en hun leven na de dood, was daarom extreem belangrijk.
De lichamen van belangrijke mensen werden gemummificeerd ter conservering. In ieder graf waren vier ‘canopes’ te vinden, dit zijn vasen waarin de belangrijkste organen werden bewaard. De deksels van de canopes toonden de vier zonen van god Horus: Amset (man, voor de lever), Doeamoetef (jakhals, voor de maag), Hapy (baviaan, voor de longen) en Kebehsenoef (havik, voor de darmen). Daarnaast werden kleine Ushabti beeldjes meegegeven met de doden. Ushabti’s waren de bedienden van de doden, soms werden er honderden teruggevonden in één graf.
Het Midden Rijk (2055 – 1650 v Chr.)
Na de hoogtijdagen van het oude rijk viel het land uit elkaar. Pas ruim 100 jaar later wist Koning Mentuhotep II het land ter herenigen. Thebe werd de nieuwe hoofdstad van het land en dankzij de heersers van de 11e en 12e dynastie maakte Egypte een nieuwe succesperiode door. In de vroege periode van het Midden Rijk lijkt de kunst erg op de voorwerpen uit het Oude Rijk, maar later verandert kunst naar een meer realistische stijl.
Waar in het Oude Rijk de koningen als goden worden aanbeden, zijn in het Midden Rijk de koningen veel menselijker. Beelden van de koninklijke familie krijgen meer levendige gezichten en de imposante piramides worden vervangen door veel simpelere grafheuvels. In de graven worden nog steeds veel voorwerpen mee gegeven, zoals Ushabti en houten figuren. Vernieuwend is het blokbeeld, een beeld waarin een persoon gehurkt zit zodat het geheel een kubus-vorm krijgt.
Het Nieuwe Rijk (1550 – 1069 v Chr.)
Het nieuwe rijk is Egypte’s meest welvarende periode. In deze tijd werden de koningen farao’s genoemd en leefde beroemde heersers zoals Ramses (I), Thoetmosis (III) en Toetanchamon. Onder Ramses werden de beeldhouwwerken veel groter, maar verloren ze hun fijne details. Pas tijdens het leven van farao Akhenaten vindt er een drastische verandering plaats in de stijl. De afbeeldingen van de koninklijke familie zijn smal, met een hangende buik, volle lippen en een lange nek. Deze typische manier van afbeelden is zeer gestileerd en wordt gezien als een opleving van de kunst. Het beroemde beeld van Nefertiti komt bijvoorbeeld uit deze periode.
Na het nieuwe rijk zou Egypte uiteenvallen en zou het rijk langzaam achteruit gaan. Toch bleef de cultuur en de kunst van Egypte nog honderden jaren ongeveer gelijk. Nadat Alexander de Grote in 332 voor Christus Egypte innam, onderstonden er meer Griekse invloeden in het Egyptische kunst.






















Musea
Door opgravingen in de 18e, 19e en 20e eeuw zijn veel Egyptische schatten in collecties over de hele wereld verspreid geraakt. De mooiste collectie Egyptische kunst is nog altijd in het Egyptisch Museum in Caïro. Daarnaast zijn er geweldige verzamelingen te zien in het Louvre in Parijs, het British Museum in Londen, het Neues Museum in Berlijn en het Metropolitan Museum in New York. In Nederland is een collectie Egyptische kunst te zien in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden.