In het San Marco klooster in Florence, woonde in broeder die goed kon schilderen. In iedere kloostercel maakte hij een fresco over het leven van Christus. Deze broeder Angelico wordt tegenwoordig gezien als een van de belangrijkste schilders van de vroege Renaissance. Wie waren de andere Italiaanse Primitieven?
Geschiedenis
In de Middeleeuwen werd de kunst gedomineerd door zogenaamde ‘iconen’, simpele afbeeldingen van heiligen. Deze byzantijnse kunstvorm probeert heiligen zo uniform en zuiver mogelijk af te beelden, om ze zo herkenbaar mogelijk te maken. De schilderingen op hout hebben vaak een gouden achtergrond, geen enkel perspectief en worden niet gesigneerd door de maker, ze lijken allemaal op elkaar. Vanaf de 13e eeuw beginnen kunstenaars zich tegen deze traditionele schilderstijl af te zetten. In Italiaanse stadstaten Florence, Pisa en Siena gaan kunstenaars meer realisme in hun werken brengen. Vanaf hier verspreid de stijl zich eerst over Italië en later over heel Europa.
Kenmerken van de Italiaanse Primitieven
De werken van de Italiaanse Primitieven zijn meer driedimensionaal en meer realistisch. Kunstenaars zetten zich af tegen de klassieke Byzantijnse stijl en gaan perspectief gebruiken. Gezichtsuitdrukkingen worden levensechter gemaakt en er wordt aandacht besteed aan kleding en stoffen. Het algemene doel is om schilderijen realistischer te maken, zodat ze meer aanspreken bij de bevolking en tot meer vroomheid lijden. De onderwerpen zijn vrijwel alleen kerkelijk.
Kunstenaars
De Italiaanse primitieve schilderkunst ontwikkelt zich in eerste instantie in Florence en Pisa. Giotto en zijn vermoedelijke leermeester Cimabue worden gezien als de vroegste meesters van de Renaissance en daarmee de Italiaanse primitieven. Giotto werd rond 1266 geboren in Florence, maar maakte zijn meest beroemde werken in Padua waar hij in de Scrovegni kapel fresco’s maakte van het leven van Christus en het leven van Maria.
Al snel kwam er concurrentie voor de Florentijnse meesters vanuit Siena. Hier maakte Ambrogio Lorenzetti en Simone Martini schilderingen in het Palazzo Publico (stadhuis), die allegorieën waren voor het stadsbestuur. Simone Martini was een leerling van Duccio en wordt gezien als de belangrijkste Sienese meester uit deze tijd. Martini experimenteerde met perspectief en gingen verder dan de kerkelijke onderwerpen. De stijl uit Siena is minder sober en monumentaal dan in Florence en biedt meer ruimte voor details en versieringen in bijvoorbeeld kleding.
Na een uitbraak van de pest in 1348 waarbij de halve bevolking van Siena omkwam, nam Florence de positie van belangrijkste stad in Toscane weer over. In het San Marco klooster was Fra Angelico actief. Deze broeder versierde het hele klooster met serene fresco’s, maar maakt daarnaast ook een aantal overweldigende altaarstukken. Het gebruik van perspectief en afbeelden realistische personen werd verder verbeterd door Masaccio, die als belangrijkste kunstenaar van zijn generatie wordt gezien. Hij werd beroemd door zij schilderingen van het leven van Petrus in Brancacci kapel, waarbij hij lichtval uit één richting gaat gebruiken om nog levensechter over te komen.
De ontwikkelingen van Masaccio vonden navolging in heel Italië. In Noord-Italië was Andrea Mantegna actief in Mantua en zijn werken werden nog radicaler in perspectief. Hij gebruikte een verkorte perspectief in ‘de Bewening van Christus’, dat nog altijd wordt gezien als een van de topstukken van de Vroege Renaissance. In Florence, werkte gelijktijdig Paolo Uccello, die in zijn schilderijen van ‘de Slag om San Romano’ het gevoel van diepte versterkte door voorwerpen, zoals gebroken wapens, in de voorgrond of juist op de achtergrond te plaatsen. De Italiaanse primitieven gingen geleidelijk over in de Renaissance, die behandeld wordt in het Venster op de Renaissance.
























Kunstwerken
De belangrijkste series van vroeg-Italiaanse kunstenaars zijn ‘het Leven van Jezus’ en ‘het Leven van Maria’ van Giotto, ‘de Allegorie voor Goed en Slecht Bestuur’ door Ambrogio Lorenzetti en beschilderingen van de Brancacci kapel door Masaccio. Andere beroemde werken zijn het drieluik van ‘de Slag om San Romano’ door Paolo Uccello en de schilderingen die Fra Angelico maakte in het San Marco klooster in Florence. De belangrijkste werken van Andrea Mantegna zijn ‘San Sebastian’ en ‘de Beweningen van Jezus’. Alle genoemde werken zijn hieronder te bekijken.
Musea
De meeste topstukken van de Italiaanse primitieven bestaan uit frescos en deze werken zijn vrijwel allemaal nog op hun oorspronkelijke locatie te bekijken. Hierdoor liggen de belangrijkste werken van de Italiaanse primitieven verspreid over heel Italië. In Florence is werk van Masaccio te zien in de Santa Maria Novella kerk en in de Brancacci kapel en de werken van Fra Angelico in het San Marco klooster. In Siena zijn werken van Ambrogio Lorenzetti en Simone Martini te vinden in het stadhuis (Palazzo Publico). De werken van Giotto zijn te zien in kerken in Padua en in Assisi. Schilderijen op hout zijn wel in grote musea terecht gekomen. De belangrijkste musea met vroeg Italiaanse kunst zijn het Uffizi in Florence, het Louvre in Parijs, de National Gallery in Londen en de Pinacoteca di Brera in Milaan.
0 reacties op “Kunstgeschiedenis: de Italiaanse Primitieven”