Waar zijn de schilderijen van de oudste vrouwelijke kunstenaars gebleven?

De rijke Italiaan Lodovico Guicciardini publiceerde in 1567 een boek over de geschiedenis en cultuur van de Nederlanden. In zijn boek beschrijft hij zeven vrouwelijk kunstenaars uit zijn tijd. Waar zijn de schilderijen van deze oudste vrouwelijke kunstenaars gebleven?

We weten niet veel meer van vrouwelijke kunstenaars uit de 15e en 16e eeuw. Maar dankzij het boek “Beschrijvingen van de Nederlanden” van Lodovico Guicciardini zijn de namen van 7 invloedrijke kunstenaars bewaard gebleven. Guicciardini woonde in Antwerpen, waar hij werkte in een handelspost van zijn familiebedrijf.

Hoewel de vrouwen uit het boek van Guicciardini dus in de 16e eeuw bekend waren, is van vier van deze vrouwen geen enkel werk bewaard gebleven. Waar zijn hun schilderijen gebleven?

Catharina van Hemessen

Catharina van Hemessen was de dochter van de Antwerpse kunstschilder Jan van Hemessen. Ze leerde het vak in het atelier van haar vader en heeft hem mogelijk ook geassisteerd bij zijn werk. De familie Van Hemessen moet aanzien hebben genoten, want Catharina trouwde met de succesvolle organist Kerstiaen van Morien. Samen werden ze aangenomen aan het Spaanse hof. Hij als hoforganist en zij als kamermeisje van Maria van Hongarije.

Het oeuvre van Catharina van Hemessen bestaat voornamelijk uit portretten. Er zijn zeven schilderijen bewaard gebleven met haar signatuur en nog enkele ongesigneerde werken worden aan haar toegeschreven. Alle werken van haar hand zijn gemaakt voordat ze aan het Spaanse hof ging werken. Waarschijnlijk kreeg ze toen andere taken.

Levina Teerlinc

Ook de Antwerpse miniatuurschilder Levina Teerlinc groeide uit tot hofschilder. In 1546 kwam ze in dienst van koningin Elizabeth. Ze maakte miniatuurportretten van de koningin op een blauwe achtergrond. Deze portretjes werden vaak cadeau gedaan aan de hofhouding. Net als bij Catharina van Hemesssen was Teerlinc’s officiële functie kamermeisje, maar Teerlinc bleef dus wel actief schilderen na haar aanstelling.

Evenals Van Hemessen was Teerlinc opgeleid in het atelier van haar vader, die ook miniatuurschilder was. Teerlinc signeerde haar werk niet, maar dankzij de beschrijvingen in de koninklijke archieven is het toch mogelijk geweest haar werken te identificeren. Veel van haar miniaturen zijn tegenwoordig te zien in het Victoria and Albert Museum.

Susanna Horenbout

Susanna Horenbout was mogelijk de bekendste vrouwelijke kunstenaar van haar tijd. Horenbout kreeg opleiding in het atelier van haar vader en werkte als miniaturist en boekverluchter. Ze was succesvol, want Guicciardini en Albrecht Dürer beschrijven haar werk. Mogelijk werkte ze met haar vader aan het Sforza-getijdenboek, maar zeker weten we dit niet. Haar oeuvre bestaat volledig uit toeschrijvingen.

Haar vader Gerard Horenbout trad in 1522 in dienst van de Engelse koning Hendrik VIII. Susanna reisde met hem mee en kreeg een positie als hofdame van koningin Jane Seymour. Uit haar Engelse tijd zijn geen werken meer bekend, dus mogelijk heeft ze de schilderkunst volledig opgegeven.

Onbekende Kunstenaar – Portret van Pieter Coecke van Aelst en Mayken Verhulst

Mayken Verhulst

Giucciardini beschrijft ook Maria Bessemers als één van de zeven vrouwelijke kunstenaars. Tegenwoordig is zij beter bekend als Mayken Verhulst. Verhulst kwam uit een grote kunstenaarsfamilie en touwde met kunstenaar Pieter Coecke van Aelst. Toch is zij tegenwoordig niet bekend om haar schilderijen, maar vooral om haar unieke rol in de kunstenaarsfamilie Brueghel.

Mayken en Pieter kregen samen een dochter, Mayken Coecke, die trouwde met Pieter Brueghel de oude. Mayken Coecke en Pieter Brueghel hadden een succesvol atelier. Nadat zij vroegtijdig overleden, nam Mayken Verhulst de leiding over. Waarschijnlijk was zij ook verantwoordelijk voor de opleiding van haar kleinkinderen: Pieter Brueghel de Jonge en Jan Brueghel de Oude. Van haar eigen hand is echter geen enkel schilderij bewaard gebleven.

Clara de Keysere, Anna Cobleger en Anna Smijters

Van de laatste drie vrouwelijke kunstenaars uit het boek van Guicciardini is bijna niets bekend. Clara de Keysere was waarschijnlijk boekverluchter en miniaturist. Het is opvallend dat haar ouders geen kunstenaars waren en dat ze toch uitgroeide tot succesvol boekverluchter. Het is bekend dat ze grote sommen geld heeft verdiend.

Over het leven van Anna Cobleger en Anna Smijters is tegenwoordig vrijwel niets meer bekend. Mogelijk werkten zij eveneens als miniatuurschilders. Over Anna Smijters schreef Guicciardini dat zij “waarlijk een begaafde artieste” was. Van Cobleger en De Keysere vond hij het nodig te benoemen dat ze beide maagd waren gebleven. Deze deugdelijkheid werd in de 16e eeuw voor vrouwen, in tegenstelling tot mannen, als erg belangrijk gezien.

Waarschijnlijk zijn veel werken van vrouwelijke kunstenaars verloren gegaan omdat ze vooral werkten in de miniatuurschilderkunst. Miniaturen raken gemakkelijk kwijt. Ook zijn ze gevoeliger voor beschadigingen omdat ze veel meegedragen worden.

Oudste Vrouwelijke Kunstenaars Terugvinden

In de Canon van de Nederlandse kunst plaatsten we vorige week pas de eerste vrouwelijke kunstenaar (Venster 13: Judith Leyster). Er zijn van vroegere vrouwelijke kunstenaars simpelweg niet genoeg schilderijen bewaard gebleven. Bovendien zijn alle bovenstaande vrouwen in Vlaanderen en niet in de Noordelijke Nederlanden geboren.

Hoeveel schilderijen van vrouwelijke kunstenaars zullen er nog bestaan? Er zijn talloze 16e eeuwse schilderijen waarvan de maker niet meer bekend is. Vrouwelijke kunstenaars signeerde hun werk nauwelijks. Bovendien ging veel kunst verloren tijdens de beeldenstorm. Maar wie weet, mogelijk helpt de hernieuwde aandacht voor vrouwelijke kunstenaars om werken terug te vinden!

Geef een reactie

Ontdek meer van KunstVensters

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder

Scroll naar boven