Wie waren de beeldhouwers van nazi-Duitsland?

Beeldhouwkunst had een centrale plaats in de nazipropaganda. Gespierde arische mannen toonden de kracht van Hitler’s Duitsland. Decennia lang zijn de beelden verborgen geweest in depots en verhandeld onder dubieuze omstandigheden. Maar langzaam wordt het tonen van de nazi-beelden minder taboe. Wie waren de kunstenaars van de nazipropaganda?

In 1936 werden de Olympische spelen georganiseerd in Berlijn. Adolf Hitler gebruikte de spelen als propaganda om de vermeende suprematie van het arische ras te tonen. Vanwege het antisemitische beleid van de nazi’s, waarin Joden uit de Duitse ploeg geweerd werden, wordt er achteraf met gemengde gevoelens teruggekeken op deze Olympische spelen.

Destijds was een kunstcompetitie onderdeel van het olympische programma. Het is geen verrassing dat de Duitse juryleden maar liefst 5 gouden medailles toekenden aan Duitse kunstenaars en daarnaast vooral nazi-bondgenoten Italië en Oostenrijk in de prijzen vielen. De zilveren medaille in de categorie beeldhouwkunst werd toegekend aan de jonge Duitse beeldhouwer Arno Breker, voor zijn beeld “Tienkampatleet”.

Arno Breker

De beelden van Arno Breker vielen bij Hitler persoonlijk in de smaak en binnen korte tijd groeide Breker uit tot de meest prominente kunstenaar van nazi-Duitsland. De beelden van Arno Breker straalden macht en vertrouwen uit. Ze dienden als propaganda voor het Duitse volk en toonden de onoverwinnelijkheid van Duitsland. Breker’s buste van Hitler werd talloze malen gekopieerd en verspreid door het hele land.

De sculpturen van Arno Breker zijn gebaseerd op de klassieke beelden uit Griekenland en Rome, maar pompeuzer en met een militaire uitstraling. De klassieke stijl en de verwijzingen naar het grote Romeinse rijk pasten goed binnen Hitler’s plannen voor Europa. Vooral omdat Arno Breker arische raciale kenmerken verheerlijkte, gebruikte Hitler ze graag voor propagandadoelen.

Beeldhouwers Nazi Duitsland Derde Rijk

Wereldtentoonstelling

Grote evenementen waren een kans om de machtige Duitse stijl aan de wereld te tonen. Na de Olympische spelen van 1936 bouwde Duitsland in 1937 een groot paviljoen voor de wereldtentoonstelling van 1937 in Parijs. Architect Albert Speer had in het geheim de plannen voor het Sovjetpaviljoen verkregen en hij zorgde ervoor dat het Duitse paviljoen het ontwerp zou overschaduwen. De organisatie plaatste de twee rivalen provocerend recht tegenover elkaar.

Op het dak van het Duitse paviljoen stond een adelaar met een swastika, het symbool van Duitse trots. Het ontwerp voor dit beeld van Kurt Schmid Ehmen zou later ook gebruikt worden voor vergelijkbare beelden op Duitse overheidsgebouwen. Voor het paviljoen stonden twee beelden van Josef Thorak, die kameraadschap lieten zien.

Thorak groeide uit tot één van de belangrijkste propagandakunstenaars van nazi-Duitsland. In 1944 werd Josef Thorak samen met Arno Breker, Fritz Klimsch en Georg Kolbe door Joseph Goebbels op de lijst van door God begenadigde kunstenaars gezet, de belangrijkste artiesten van nazi-Duitsland.

Reichskanzlei

In 1938 kreeg Albert Speer de opdracht om een nieuwe rijkskanselarij te bouwen. Het werd een megalomaan project met grote zuilengalerijen en een 150 meter lange marmeren zaal als hoogtepunt. Arno Breker en Josef Thorak kregen opnieuw de belangrijkste opdrachten voor sculpturen. Op het binnenhof werden twee fakkeldragers (Die Partei & Die Wehrmacht) van Arno Breker geplaatst. Voor de Rijkskanselarij stonden twee paarden van de hand van Josef Thorak.

Lange tijd werd gedacht dat de beelden bij grootschalige bombardementen op Berlijn verloren waren gegaan. Maar kunstdetective Arthur Brand vond de beelden in 2015 terug bij een dubieuze verzamelaar op een Duits landgoed. De twee paarden van Thorak, Die Wehrmacht van Breker en nog een aantal andere prominente nazi-beelden werden door de Duitse politie in beslag genomen. Brand heeft uitgebreid verteld over deze onwaarschijnlijke vondst in het TV programma de Kunstdetective.

Tegenwoordig is het tentoonstellen van kunst uit de nazi-tijd voor veel musea taboe. Curatoren zijn bang om plekken te creëeren die neonazi’s trekken. Toch is er in Kasteel Nörvenich een museum waar de kunst van Arno Breker tentoongesteld wordt. Breker heeft zelf altijd tegengesproken aanhanger van nazi-ideologie te zijn geweest en slechts hun opdrachten te hebben geaccepteerd.

Nu de Tweede Wereldoorlog steeds langer geleden is, gaan er steeds meer stemmen op om nazi-kunst vaker tentoon te stellen. De Duitse minister van cultuur heeft aangegeven dat ook de recent gevonden beelden in de toekomst getoond zullen worden. Mogelijk zien we dus de komende jaren meer beelden van Breker, Thorak en andere nazi-kunstenaars terug in de musea.

1 gedachte over “Wie waren de beeldhouwers van nazi-Duitsland?”

  1. Blijkbaar gaan er steeds meer stemmen op om nazisculpturen te laten zien in musea, maar die stemmen bereiken mij, als conservator van een sculptuurmuseum, nooit. Het is voor een museum als het onze gewoonweg onmogelijk om beelden van Arno Breker te tonen als sculpturen-an-sich: de oorlog is nog steeds te dichtbij. Breker heeft zich na de Tweede Wereldoorlog dan wel gedistantieerd van het nazisme, maar hij was een gewillig instrument ervan en hij bepaalde door zijn esthetiek mede het beeld dat de Nazi’s wilden uitstralen, als het ging om de verheerlijking van hun eigen rassenidealen (die natuurlijk verwerpelijk zijn en bestaan uit een reeks van misvattingen). Die nazi-misvattingen heeft Breker verbeeld in zijn figuren: zijn sculptuur is daarmee ontstaan uit een esthetiek van de misvatting. Het zogenaamde classicisme reikt niet verder dan het feit dat hij een naakt uitbeeldt, want zijn musculatuur of lichaamsverhoudingen zijn niet klassiek-canonisch, om het maar eens technisch te zeggen.
    Een ander probleem is de afbeelding in de column met daarin de namen van Nazibeeldhouwers, waarvan ik van Georg Kolbe moet zeggen dat hij niet behoort tot het rijtje Breker- Thorak… etc. Kolbe was antinazistisch en in Berlijn is een keurig museum gewijd aan deze kunstenaar, die het schoonheidsgevoel van de jaren dertig wel degelijk heeft beïnvloedt.
    Ik zou in museum Beelden aan Zee wel een beeld van Kolbe kunnen laten zien, maar een beeld van Breker zou bij ons niet op zaal komen. Het is op sculpturale gronden niet te verdedigen dat Breker zou worden getoond. Kijk alleen maar naar die snor van de Grote Leider, die hij zeer impressionistisch heeft opgeplakt in een gezicht met louter aangespannen aangezichtsspieren. Hoe heeft hij daar mee weg kunnen komen? En als je dan voorbij die prop kijkt, letterlijk of overdrachtelijk, wat zie je dan? Jawel: Adolf Hitler.

    Dick van Broekhuizen, conservator museum Beelden aan Zee

Geef een reactie

Ontdek meer van KunstVensters

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder

Scroll naar boven