Kunstgeschiedenis: het Post-Impressionisme

Net aangekomen op Tahiti maakte Paul Gauguin kennis met een vrouw van het eiland. Hij toonde haar een afbeelding van Manet’s Olympia en ze vroeg: Is dat jouw vrouw? Ondertussen begon hij haar te tekenen en zo ontstond zijn eerste Tahitiaans portret: vrouw met bloem. Op Tahiti vond Gauguin een heel nieuw kleurpalet en ontwikkelde zo zijn eigen post-impressionistische stijl. Vandaag een //Venster op het post-impressionisme….

Geschiedenis

Aan het eind van de 19e eeuw hadden Claude Monet, Edgar Degas en Pierre Auguste Renoir met hun impressionistische schilderijen de Parijse kunstwereld opgeschud. Hun kunst was niet welkom op de officiële salon van de Franse overheid en daarom stelden ze hun kunstwerken tentoon op de ‘Salon van Onafhankelijken’. Hun schilderijen waren licht en fel van kleur en probeerden op heel intuïtieve manier de wereld weer te geven. Deze groep vernieuwers trok veel andere jonge kunstenaars naar Parijs, die verder experimenteerden met kleur en expressie, waardoor het post-impressionisme ontstond.

Kenmerken van het post-impressionisme

De term post-impressionisme werd rond 1910 bedacht voor het werk van Cézanne, Van Gogh en Gauguin, maar omvat in brede zin alle na-impressionistische kunst aan het eind van de 19e eeuw. Het post-impressionisme was dus niet een samenhangende groep kunstenaars die volgens dezelfde principes werkten, maar is meer een soort koepel begrip waar verschillende stijlen onder te rekenen zijn. Veel post-impressionistische kunstenaars werken volgens een kleurentheorie waarbij tegengestelde kleuren naast elkaar op het doek werden gebracht. Pointillistische kunstenaars deden dit door kleine puntjes van tegengestelde kleuren naast elkaar op het doek te zetten zodat dieptewerking ontstond, dit heet naast pointillisme ook wel divisionisme of neo-impressionisme. Latere kunstenaars maken veel grotere vlakken van (vaak tegengestelde) felle kleuren.

Kunstenaars

Op de laatste tentoonstelling van de impressionisten in 1886 presenteerde Georges Seurat zijn meestwerk ‘Un dimanche après-midi à l’ile de Grande Jatte’. Seurat zette puntjes van tegengestelde kleuren naast elkaar, zodat ze op een afstandje in elkaar oversmelten en een levensechte kleurbeleving geven. Het werk was een doorbraak van het pointillisme en een definitieve breuk met het impressionisme. Want waar het impressionisme stond voor snel, spontaan en licht, was dit werk zeer gebalanceerd gemaakt in een atelier met vele voorstudies en probeersels.

Georges Seurat werkte al vroeg samen met Paul Signac, die de kleurentheorie nog veel verder detailleerde en ook pointillistisch werkte. Waar Seurat veel figuren maakte, was Signac juist gespecialiseerd in landschappen en bereikte hij prachtige lichteffecten. Paul Signac werd één van de leidende figuren binnen de Parijs kunstwereld en was jarenlang de voorzitter van de salon van onafhankelijken.

Na de opkomst van het impressionisme was Parijs uitgegroeid tot kunstenaarshoofdstad van Europa. Ook Vincent van Gogh trok naar de Franse lichtstad, waar zijn donkere stijl snel veranderde in een spel van kleuren. Van Gogh raakte geïnteresseerd in de kleurentheorie van Charles Blanc en ging met contrasterende kleuren werken. Het werk van Van Gogh wordt zeer beïnvloed door zijn emoties en zijn werk wordt daarom vaak gezien als voorloper van het expressionisme.

In Parijs leerde Vincent van Gogh ook Paul Gauguin kennen met wie hij bevriend raakte. Samen gingen ze werken in Zuid-Frankrijk waar hun palet nog feller werd. Zowel Van Gogh als Gauguin zouden pas na hun dood wereldberoemd worden. Paul Gauguin reisde rond 1890 naar Tahiti waar hij zijn bekendste werken maakte. Hij schilderde de lokale bevolking en ontwikkelde zijn stijl verder. In de werken van deze tijd worden de kleuren weer donkerder en gebruikt hij soms duidelijke lijnen.

De laatste belangrijke vernieuwer uit het post-impressionisme is Paul Cézanne. Cézanne had vanaf 1863 met de beroemde impressionisten geëxposeerd op de salon van de weigerden. In het werk van Paul Cézanne worden kleuren gebruikt om diepte weer te geven: felle kleuren op de voorgrond, donkere juist achterin. Op het eind van zijn carrière trekt hij naar Zuid-Frankrijk waar hij een serie maakt van de Mont Saint Victoire. Hierin laat hij het klassieke perspectief los en creëert hij dieptewerking met alleen kleur. Vaak wordt dit gezien als het begin van de moderne kunst.

Musea

Het Franse Musée d’Orsay biedt een grote en afwisselende collectie van post-impressionistische kunst en alle grote namen, waaronder Gauguin, Cézanne, Van Gogh en Seurat zijn hier te zien. De absolute topstukken van Seurat bevinden zich in het Art Institute of Chicago en de National Gallery in Londen. De beste werken van Vincent van Gogh zijn te zien in het Van Gogh Museum in Amsterdam. In Nederland is bovendien een mooie collectie post-impressionistische kunst te zien in het Kröller-Müller Museum in Otterloo.

Kunstwerken

Het meest beroemde en vernieuwende werk van het post-impressionisme is Georges-Pierre Seurat’s ‘Un dimanche après-midi a l’Île de la Grande Jatte’. Andere belangrijke werken van Seurat zijn ‘Une Baignade, Asnières’ en ‘Le Chahut’. Vincent van Gogh is het meest beroemd met zijn reeks zelfportretten en zonnebloemen, maar heeft daarnaast vele topwerken zoals ‘de Sterrennacht’ en ‘het Gele Huis’. Van Paul Gauguin zijn vooral de werken die hij maakte op Tahiti beroemd. Zijn ‘Nafea faa impoipo’ is op dit moment het duurste schilderij ter wereld. Onder Paul Cézanne’s beste werken behoren de serie ‘Mont Saint Victoire’ en ‘Les Grandes Baigneuses’.

Meer lezen over het post-impressionisme?

Jeroen de Baaij

Jeroen de Baaij (1987) is kunstliefhebber, recensent en hoofdredacteur van KunstVensters online kunstmagazine (www.kunstvensters.com).

Dit vind je misschien ook leuk...

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: