Profiel van de Gouden Eeuw: het Hollandse Stilleven

Overgewaaid uit Vlaanderen en Italië begonnen aan het begin van de 17e eeuw Nederlandse kunstschilders stillevens te schilderen. Ooit bedoeld als vingeroefeningen voor kunstenaars in opleiding, groeide het genre uit tot een manier voor schilders om hun kunnen te tonen. De Nederlandse stillevens waren zo geliefd in Noord-Europa, dat de productie enorm werd om de export te kunnen blijven voeden.
Ondanks dat er al stillevens bekend zijn als muurschilderingen uit de tijd van de Romeinen, duurde het tot de 16e eeuw voordat stillevens werden gezien als een hoogwaardig genre binnen de schilderkunst. Karel van Mander schreef nog dat stillevens alleen oefenstof waren voor de jeugd. Maar mede door Vlaamse kunstschilders als Pieter Aertsen en Joachim Beuckelaer, die keukenscenes met grote stukke vlees en gevogelte, begon de aandacht voor het stilleven te groeien. Schilders vonden het stilleven een manier om te laten zien wat ze in huis hadden. Ze schilderden eten dat er zo levensecht uitzag dat je er honger van krijgt en enorm gedetailleerde potten, pannen en kleden.
Stilleven
Zoals bij veel genres binnen de Nederlandse schilderkunst, ligt ook de oorsprong van het Nederlandse stilleven in Haarlem. Rond 1620 verstigden zich hier twee schilders die zich richten op vanitas stillevens en zogenaamde ‘ontbijtjes’. Het gaat om Pieter Claesz en Willem Claesz Heda. Hun schilderijen tonen kannen, servies, vruchten en soms gebruikvoorwerpen die samen vaak de vergankelijkheid van het leven verbeelden. Hun ‘ontbijtjes’ laten rijkgevulde ontbijttafels zien met voedsel in monochrome kleurtonen. Je zou deze werken kunnen zien als een symbolische waarschuwing voor overdaad.
Pieter Claesz specialiseerde zich op het afbeelden van lichteffecten in gebruiksvoorwerpen. Hij was in zijn tijd ongeëvenaard in het weergeven van glazen en lichteffecten op zilverwerk. De werken van Pieter Claesz zijn soms moeilijk te onderscheiden van zijn stadsgenoot Willem Claesz Heda, omdat ze beide in dezelfde monochrome stijl werken waarin ze slechts 1 of 2 kleurtinten gebruiken. Heda is bekend geworden vanwege zijn manier van het afbeelden van stoffen.
![]() |
![]() |
![]() |
Melchior d’Hondecoeter
Na 1650 worden de stillevens in Nederland minder braaf, worden de werken steeds overdadiger. Deze ‘pronkstillevens’ komen ook weer overwaaien uit Vlaanderen waar Frans Snyders en Adriaen van Utrecht belangrijke voorlopers waren. In Nederland werd dit genre onder meer gebezigd door Melchior d’Hondecoeter. Zijn specialiteit was het afbeelden van vogels en andere dieren. In Nederland werden de pronkstillevens onder meer uitgebreid met bloemen, door schilders als Jan Davidsz de Heem.
Een belangrijke leerling van d’Hondecoeter, Adriaen Coorte, maakt eind 17e eeuw heel bijzondere Caravaggio-achtige stillevens. Deze in Middelburg actieve schilder, schilderde met name fruit en groente tegen een vrijwel zwarte achtergrond waardoor hij unieke lichteffecten bereikte. Zijn werk is eeuwenlang in de vergetelheid geraakt, voordat hij rond 1950 werd herontdekt.
De stillevens uit de Gouden Eeuw zijn onder meer te zien in het Rijksmuseum in Amsterdam, het Mauritshuis in Den Haag en het Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam.