Canon van de Moderne Kunst

Canon van de Moderne Kunst: Miro

Canon van de Moderne Kunst – Venster 24
In de Canon van Moderne Kunst geeft Vensters een overzicht van de 50 moderne kunstwerken die iedereen zou moeten kennen. 50 schilderijen, beelden, foto’s, objecten van 50 verschillende artiesten die je nooit meer mag vergeten. Vandaag venster 24: Bleu II van Joan Miro.

Joan Miro – Blue II

De kunst in de periode 1910-1920 was op zoek naar een nieuwe vormentaal. De kubisten onderzochten perspectief, expressionisten experimenteerden met kleur en futuristen zochten de beweging. Vanaf 1920 resulteerden deze experimenten in twee belangrijke stromingen; de abstractie en het realisme. In dit 24e venster aandacht voor een nieuwe vorm van realisme, het surrealisme van Joan Miro.

Miro had de experimenten in de jaren ’10 van de 20e eeuw meegemaakt als leerling en experimenteerde zelf met fauvistische en kubistische motieven. In de jaren 20 maakte hij kennis met de surrealistische principes waarin het overbrengen van fantasie en emotie centraal staat. Miro voelde zich meteen aangetrokken tot deze stroming waarin inhoud belangrijker was dan vorm. Hij begon dromen na te schilderen en gebruikte hiervoor een kleurrijke vormen taal waarin objecten naast elkaar werden gezet die in de realiteit niets met elkaar te maken hadden. In de loop van Miro’s carriere zou zijn stijl steeds verder richting de abstractie ontwikkelen, maar hij zou nooit abstract gaan werken. Alle vormen die hij schilderde bleven refereren aan de realiteit. Ze stonden als het ware symbool voor objecten uit de werkelijkheid.

In het schilderij ‘Blue II’ zie je deze ontwikkeling heel goed. Miro maakte dit doek in een laat stadium van zijn carrière als onderdeel van een drieluik. Miro zei: ‘Ik voel me overweldigd door de immense hemel. De kleine stipjes van de zon, sterren en maan in de grootsheid van de hemel.’. Je zou het werk dan ook kunnen lezen als een afbeelding van de hemel. Toch is het ook een manier om zijn emotie over te brengen. De blauwe achtergrond is dan de weidse ruimte van Miro’s brein, waarin ieder idee, ieder gevoel (afgebeeld in de rode lijn en de zwarte stippen) een grote energie en intensiteit krijgt. Juist de dynamiek van de objecten binnen de grote ruimte en de schijnbaar vrije (maar o zo precieze) plaatsing op het vlak, zorgt dat het werk een enorme lading krijgt. Je ziet in deze manier van werken dan ook de invloed van het abstract expressionisme dat in de jaren 50 zo belangrijk werd. Toch is Miro geen abstract expressionist, omdat hij niet werkt vanuit abstractie maar vanuit de werkelijkheid. Ondanks dat hij zijn onderbewuste gebruikt om zijn doeken op de bouwen, is iedere penseelstreek voor hem een manier om zijn emotie te uiten.

Joan Miro – Zelfportret

In 1893 werd Joan Miro geboren in Barcelona in een familie van goudsmeden en meubelmakers. Hij groeide op de Gotische wijk van Barcelona. Daar kreeg hij zijn eerste tekenlessen op 7-jarige leeftijd. Na verschillende kunstopleidingen had hij in 1918 zijn eerste solo-tentoonstelling waar hij werken toonde die veelal geinspireerd waren op kubistische en fauvistische motieven. Om beter in contact te komen met het kunstenaarsmilieu van die tijd verhuisde hij in 1920 naar Parijs. Daar, in de Parijse wijk Montparnasse, ontwikkelde zijn stijl zich in eerste instantie tot een soort magisch realisme. Werken die hij in Barcelona was begonnen, maakte hij in Parijs af en omgekeerd. Iedere zomer trok Miro zich namelijk weer terug in Catalonie en zijn geliefde Barcelona, om in de winter weer naar Parijs te komen. Rond 1924 kwam Miro in aanraking met de surrealistische groep rondom Andre Breton. Tot dan toe was deze groep voornamelijk een literaire groep die op zoek was naar een pure vorm van psychisch automatisme om het functioneren van het denken te onderzoeken. Breton omschreef surrealisme als het afbeelden/omschrijven van gedachten zonder iedere vorm van controle en logica, los van esthetiek en morele vooringenomenheid. Miro omarmde deze nieuwe stijl en begon aan een serie van ‘droom schilderijen’ waarin hij zijn dromen probeerde af te beelden. Deze werken bestaan uit een kleurrijke vormentaal geinspireerd op werk van Wassily Kandinsky (Venster 15) maar dan zonder figuratie te verliezen.

Ondanks dat Miro officieel nooit lid zou worden van de surrealistische beweging, wordt hij door sommigen gezien als de meest surrealistische kunstenaars van allemaal. Onder meer doordat hij het ‘automatisch tekenen’ als basis voor zijn schilderijen gebruikte. Bij automatisch tekenen bracht hij zijn potlood op het doek en begon bewegingen te maken zonder hier ratio of een vooropgezet idee bij te gebruiken. Joan Miro zou zich ontwikkelen tot een veelzijdig kunstenaar die naast tekeningen en schilderijen ook beelden en keramiek zou maken. Tot op hoge leeftijd bleef hij zijn stijl verder ontwikkelen tot steeds simpelere vormen en meer pure kleuren. Uiteindelijk overleed hij in 1983 op 90-jarige leeftijd in Spanje een immens oeuvre achterlatend. Een deel hiervan wordt sinds 1975 tentoongesteld in een persoonlijk museum dat geheel aan Miro gewijd is in Barcelona.

In Nederland zijn werken van Miro onder meer te zien in het Boijmans van Beuningen in Rotterdam, het Stedelijk Museum in Amsterdam, het Kroller Moller Museum in Otterloo en het Van Abbe Museum in Eindhoven. In het buitenland zijn de grootste collecties van Miro te zien in Parijs (Centre Pompidou) en Barcelona (Fondacion Joan Miro).

Canon van de Moderne Kunst Kunstgeschiedenis Menu Zwartwit.002

0 reacties op “Canon van de Moderne Kunst: Miro

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: