Een uitgebreide kunstgeschiedenis: Barok (deel 2)

Frans Hals – Banket van de Officieren van St. Joris

In Italië zorgden Carraci, Caravaggio en Bernini voor een nieuwe stroming binnen de kunst, de Barok. Langzaam ging deze stroming als een golf door Europa waar het zich vermengde met de plaatselijke kunsttradities. Zo ook in Nederland, waar Brueghel en Rubens plaats moesten maken voor een nieuwe generatie schilders die zorgden voor de Gouden Eeuw van de Nederlandse schilderkunst.

De eerste meester in de zo kenmerkende stijl van de Nederlandse schilders uit de Gouden eeuw was Frans Hals. Hals genoot zijn schilderopleiding van Karel van Mander in Haarlem en trad aldaar toe in het St. Lucasgilde in 1610. Frans Hals schilderde bijna alleen maar portretten en had een frivole stijl die zijn wortels heeft in het maniërisme. In 1616 reisde Hals naar Antwerpen om de werken van Rubens en Van Dyck te bestuderen. De wijze waarop zij hun composities opbouwden, hielp Frans Hals bij het ontwerp van zijn

Rembrandt van Rijn – Zelfportret

schutterstukken waarmee hij het meest beroemd zou worden. Gedurende zijn carriere had Frans Hals talloze leerlingen waaronder zijn broer Dirck en Judith Leyster.

Rembrandt van Rijn
Terwijl Frans Hals in Haarlem furore maakte met zijn portretten, stond in Amsterdam een andere portretschilder aan het begin van zijn carriere. Rembrandt van Rijn, ging in 1624 in de leer bij Pieter Lastman die hem leerde hoe een compositie op te bouwen. Lastman was ook op de hoogte van het werk van Caravaggio en Rubens en bracht Rembrandt zo ook licht en donkereffecten bij. Rond 1631 begon Rembrandt zijn eigen atelier in Amsterdam samen met Jan Lievens. Al snel oogste Rembrandt veel succes met zijn portretten en breidde hij zijn werkterrein uit met Bijbelse en mythologische taferelen.

Tot de leerlingen van Rembrandt van Rijn behoren onder meer Gerrit Dou en Ferdinand Bol. Gerrit Dou leerde van Rembrandt de techniek van het licht en donker dat zo kenmerkend is voor zijn werk. Dou zou dit zijn hele leven blijven gebruiken, maar op den duur zijn eigen stijl ontwikkelen waarin details belangrijk werden. Minitieus schilderde hij historische scenes, genrestukken en stillevens en stichtte hiermee een stroming van fijnschilders in Leiden.

Johannes Vermeer – de Geograaf

de Leidense School
In Leiden ontstond halverwege de 17e eeuw een rijke periode aan goede schilders gestuwd door de oprichting van het Sint Lucasgilde voor schilders in 1648. Een van de oprichters van dit gilde was Gabriel Metsu, een leerling van Gerrit Dou. Metsu schilderde vaak genrestukken met kleine gezelschappen in een interieur. De schilderijen van Metsu worden echter vaak overschaduwd door het werk van Johannes Vermeer door wie Metsu veel geinspireerd was. Ook Johannes Vermeer was onderdeel van het Sint Lucasgilde en leidde het zelfs tweemaal. Vermeers heldere kleuren bestaande uit dure pigmenten zoals het loodtin geel en het korenbloem blauw, in combinatie met het subtiele lichtgebruik levert een ongekende intensiteit op. Ondanks of misschien juist doordat Vermeer pas eind 19e eeuw de waardering kreeg die hij verdient, is zijn beperkte oeuvre (34 schilderijen) verspreid over de hele wereld. Tijdens zijn leven echter had Vermeer vermoedelijk een hoofdafnemer van zijn werk. De verzameler Pieter van Ruijven had maar liefst 26 werken in zijn bezit.

Jan Steen – de Boerenbruiloft

Vermeer was in zijn stijlontwikkeling in een constante strijd verwikkeld met Pieter de Hoogh, een genreschilder uit Haarlem die een groot deel van zijn leven in Delft werkte. De Hoogh was een leerling van landschapsschilder Nicolaes Berghem en schilderde evenals Vermeer veel interieurs en stadgezichten. Zijn palet was echter warmer door het gebruik van rood en bruintinten. Ook gebruikte de Hoogh veel meer perspectief in zijn werk.

Een andere grote kunstenaar die ook rond 1650 actief werd in Leiden was Jan Steen, al zou Steen ook een groot deel van zijn leven in Haarlem werken. Steens werk wordt gekenmerkd door levendige, chaotische, uitbundige taferelen uit het dagelijks leven, een groot contrast met het heldere en opgeruimde in het werk van Vermeer en De Hoogh. Steen schiderde echter niet alleen drinktaferelen vol humor en vermaning, maar was ook een schilder van Bijbelse en historische stukken die meer teruggrijpen op de Italiaanse barok en schilderijen van Rembrandt van Rijn. Ook werkte Jan Steen tijdelijk samen met landschapsschilder Jan van Goyen.

de Landschapsschilders
Ook Jan van Goyen was onderdeel van het leidse Sint Lucasgilde ondanks dat hij een lang werkte in den Haag. Van Goyen was een leerling van Esaias van de Velde en had een tijd door Frankrijk gereisd voordat hij zich toelegde op de landschapsschilderkunst. De landschappen van Van Goyen zijn talrijk, hij maakte maar liefst 1200 schilderijen gedurende zijn leven. Om dit te kunnen doen had hij een vrij dunne penseelstreek en een beperkt spectrum aan goedkope pigmenten. Toch weet hij met deze beperkte middelen uiterst sfeervolle en herkenbare doeken neer te zetten.

Jan van Goyen – Zicht op de Waal

De opkomst van de landschapsschilderkunst is te danken aan Jan van Goyen, maar evenzeer aan Salomon van Ruisdael die ook een leerling van Van de Velde was en werkte bij het Sint Lucasgilde. Salomon leerde het vak weer aan zijn neef Jacob van Ruisdael die nog succesvoller werd dan zijn oom. Het werk van Jacob van Ruisdael is uiterst gedetailleerd en worden gekenmerkt door enorme wolkenluchten. In zijn latere werken wordt zijn stijl donkerder en zwaarder, juist deze periode is vaak een bron van inspiratie voor latere kunstenaars.

In tegenstelling tot wat men vaak denkt, is het werk van de Nederlandse landschapsschilders niet realistisch. De mogelijkheden hiervoor waren ook beperkt aangezien tubes verf niet bestonden en de verf dus met behulp van olie en pigmenten zelf in het atelier werd gemaakt. Buiten schilderen werd hierdoor praktisch onmogelijk. De landschapsschilders maakte buiten dan ook vaak schetsen die ze in het atelier uitwerkten tot schilderij. In dit proces werden de landschappen vaak geromantiseerd en mooier gemaakt dan in werkelijkheid om contrast en diepgang te versterken.

Albert Cuyp – Zicht op Dordrecht

Aan het eind van Nederlandse Gouden eeuw werd de landschapskunst steeds verder beinvloed door Franse meesters als Lorrain en Poussin die veel classicistischer schilderden naar de idealen van de Griekse en Romeinse cultuur. In Nederland zie je deze overgangen voorzichtig terug in het werk van Albert Cuyp die een mengeling vindt tussen de Nederlandse landschapskunst van Van Goyen en Ruisdael en de Italiaanse invloed naar Nederland gebracht door de Fransen. Dit is vooral terug te zien in het gebruik van het licht dat steeds diffuser wordt en de opbouw van de landschappen.

Barok in Nederlandse Musea
De grootste collectie Nederlandse barok is in Nederland te vinden in het Rijksmuseum, het Boijmans en het Mauritshuis, maar uiteraard zijn er collecties Nederlandse barokkunst verspreid over heel Nederland.

Meer over de Internationale barok in deel 1 van deze serie.

Kunstgeschiedenis

 

Gerelateerde artikelen:

5 comments

Mooi, Jeroen. Lees toch wel je persoonlijkheid er in. Het is niet alleen ‘knip en plakwerk’. Gr R

Een interessante bijdrage als “les kunstgeschiedenis”.
Maar regelmatig mis ik in jouw stukken wat dynamiek; een prikkelende stellingname.; een persoonlijke toets.Vandaag een interessant stuk in de VK over David Hockney die zich afzet tegen Damien Hirst.

Bedankt voor alle reacties weer, omdat er wat discussie ontstaat over mijn persoonlijke toets hierbij wat uitleg.

In de serie kunstgeschiedenis probeer ik individuele kunstenaars in het perspectief van de ontwikkeling van de kunstgeschiedenis te plaatsen. Het hoofddoel is daarbij informatie geven, het zou een beetje hoogdravend zijn om zelf even de kunstgeschiedenis te herschrijven. Stellingnames en persoonlijke meningen bewaar ik dan ook voor andere stukken zoals recensies van tentoonstellingen.

Mijn blog is geen opinieblog, maar een magazine waar kunstnieuws wordt gebracht ( met extra verdieping ten opzichte van het ANP bericht) afgewisseld met informatieve stukken, recensies en verhalen. Hierdoor is het een prettige mengelmoes van nieuws, achtergrond en opinie.

Ik ben het niet met je eens. Je schrijft erg descriptief, zo her en der; met een enorme distantie. Ik lees erg veel over kunst.
Van Os, Simon Schama enz. en die schrijven levendiger.

Een meningsverschil. Dat kan,vind je niet?

Geef een reactie