In de jaren 50 van de vorige eeuw, vlak na de Tweede Wereldoorlog, brak de kunstwereld met de golf van modernismen die de kunstwereld 50 jaar lang hadden bewogen. Onder leiding van een groep kunstenaars in New York, ontstond een nieuwe blik de kunst waarbij abstractie en pure expressie toverwoorden waren. Deze groep abstract expressionisten, die op de scheiding van de moderne en de hedendaagse kunst staan, hebben de kunstwereld voor altijd veranderd.

Sinds het Frankrijk van de Zonnekoning was Parijs het middelpunt geweest van de kunstwereld, maar na de Tweede Wereldoorlog kwam hier verandering in. Terwijl Parijs puin aan het ruimen was en aan de wederopbouw begon, verplaatste het hart van de kunstwereld zich naar New York waar een jonge groep kunstenaars de abstracte kunst een vlucht gaf. Deze ‘First Generation American Painters’ of ‘New York School’ werden in eerste instantie gesubsidieerd door de Amerikaanse overheid. Tegenwoordig behoren hun schilderijen tot de duurste ter wereld.
Deze eerste groep kunstenaars bestond onder meer uit Arshile Gorky, Willem de Kooning en Jackson Pollock. De mannen waren bekend met elkaars werk, maar in tegenstelling tot kunstenaars van voor de tweede wereldoorlog vormden ze samen geen groep en schreven ze geen ideologische manifesten. Pas later is de kunsthistorici de naam ‘abstract expressionisme’ bedacht om het type kunst dat ze maakten te vatten.

Het begin
Het abstract expressionisme kent zijn wortels in het Duits expressionisme, het kubisme en het surrealisme. Iedere kunstenaar binnen het abstract expressionisme heeft daar binnen zijn eigen voorbeelden, maar wat ze allemaal bindt is de breuk met de traditionele waarden van de schilderkunst. Vooral de eerste groep abstract expressionisten ziet een schilderij niet langer als een bewust gecomponeerde vlakverdeling, maar als het resultaat van een actieve handeling. De handeling wordt daarbij soms belangrijker dan het resultaat. Ook het formaat van het doek wordt veel groter dan de abstracte kunst tot dan toe, waardoor de ervaring van deze schilderijen anders en intenser wordt. Vooral in de tweede generatie abstract expressionisten zoals Mark Rothko en Barnett Newman die met grote kleurvlakken werken, speelt dit een grote rol.
De eerste schilders die de Amerikaanse abstractie op de kaart hebben gezet, waren ironisch genoeg immigranten vanuit Europa, de Armeen Arshile Gorky en de Nederlander Willem de Kooning. Het tweetal leefde in de jaren 30 en 40 in New York en deelde daar een atelier. Gorky’s werk ging verder waar het surrealisme van Joan Miro en Andre Breton ophielden. De Kooning was op dezelfde weg, maar na een korte flirt met abstracte kunst, bleef zijn werk figuratiever. Al had hij het dezelfde expressiviteit en abstracte invloeden als de puur abstracte kunstenaars.

Action Painting
Arshile Gorky’s schilderijen lijken heel snel gemaakt, alsof de verf snel en ondoordacht op het doek is aangebracht. In werkelijkheid maakte Gorky juist talloze studies en ging hij op zoek naar een soort mysterieuze lading die uit zijn vormentaal sprak. Soms lijk je dingen te herkennen in zijn werk, terwijl andere stukken heel abstract zijn. Hierdoor blijft Gorky’s werk spannend en krijgt het een diepgang waar je naar kan blijven kijken. Willem de Kooning deed eigenlijk hetzelfde. Zijn werk lijkt spontaan en snel, maar hij werkte vaak maanden aan een schilderij. Zijn wereld beroemde vrouwen-serie die hem definitief terugbrachten naar de figuratieve kunst, bestaat uit schilderijen waar hij jaren aan werkte. Steeds voegde hij nieuwe lagen kleur toe en schraapte hij oude lagen weer weg. Hij moest hiervoor constant verf blijven mengen, verdunnen, nathouden en dat zie je terug in zijn schilderijen. Het proces van het schilderen wordt hierdoor zichtbaar.

Andere schilders gingen verder dan Gorky en de Kooning en brachten inderdaad zo snel mogelijk de verf op het doek om zo puur mogelijk bij de emotie en de beleving te blijven van het moment van schilderen. Het bekendste voorbeeld hiervan is natuurlijk Jackson Pollock, die zijn doeken op de grond legde en in een soort extatische dans de verf op het doek drupte en smeet. In deze zogenaamde ‘dripping techniek’ had toeval een invloed op het werk. Toch bestreed Pollock dat zijn werk pure chaos en toeval was, hij had duidelijke controle over het resultaat en besteedde veel aandacht aan de kleuren die hij gebruikte, de dikte van de lijnen en of hij wachtte tot verf droog was voordat hij een nieuwe laag plaatste.
Gorky, De Kooning en Pollock veranderde de definitie van het schilderij volledig. Niet langer was het schilderij een plek waar je een afbeelding kon construeren, een structuur te analyzeren of je gevoel tot expressie kon brengen. Een schilderij kon nu ook een ‘arena’ zijn waarbinnen een kunstenaar zijn ‘actie’ plaatste. Het schilderij was niet langer een afbeelding, maar een getuigenis van een gebeurtenis. Hiermee lopen de Action Painters vooruit op de hedendaagse kunst waarin de kunst volledig geherformuleerd wordt en het thema ‘Wat is Kunst?’ uitentreuren onderzocht.

Colourfield Painting
Tegelijkertijd met de Action Painters ontstaat er in Amerika een tweede groep artiesten, die met grote kleurvakken werken, de zogenaamde colourfield painters. Zij passen beter in traditie van de moderne kunst van voor de 2e wereldoorlog, omdat hun werk veel analytischer is. Colourfield painters zijn geinteresseerd in de uitdrukkingskracht van kleur en overbrengen van emoties of stemmingen met grote kleurvlakken. Het bekendste voorbeeld is Mark Rothko die zijn toeschouwers in een bijna religieuze meditatie probeert te brengen met zijn zwevende wolken van licht-contrasterende kleuren.
Rothko werkte in zijn vroege jaren onder meer samen met Barnett Newman, die eveneens gebruik maakte van grote kleurvlakken. Zijn veelal Joodse thema’s reduceert hij tot pure kleuren. Newman’s werk is lang genegeerd door de bezoekers doordat hij een minder extravagant karakter had dan zijn tijdgenoten Pollock en De Kooning. Na zijn eerste grote solo-show in 1950 waren de kritieken zelfs zo slecht, dat hij zich 8 jaar lang terugtrok in zijn atelier alvorens opnieuw een grote tentoonstelling te houden. Pas na zijn dood in 1970 kreeg Newman pas de erking die hij eerder al verdiende. Newman’s doeken zijn altijd enorm en heel egaal van kleur waardoor de bezoeker als het waren overweldigd wordt de puurheid van het doek.

Een andere tijdgenoot van Rothko en Newman, is Clyfford Still. Het werk van Still is Europa vrij onbekend doordat hij weinig exposeerde en zijn werk vrijwel allemaal naliet aan enkele grote instituten in Amerika onder strikte voorwaarden. Zo mogen de werken nauwelijks reizen en moeten ze permanent getoond worden. Toch is Still’s werk interessant. Het is vaak evengroot als Newman’s werk, maar in tegenstelling tot Newman is de kleur niet egaal, maar bevat het verschillende tinten. Aan de rand van het werk plaatst Still vaak gerafelde randen van sterk constrasterende kleuren om het enorme kleurvlak extra te benadrukken. Mijns inziens is Clyfford Still de meest ondergewaardeerde abstract expressionist en zou zijn werk meer aandacht moeten krijgen.
Na het abstract expressionisme
De groep action painters hebben met hun nieuwe blik op de kunst de weg gebaand voor de conceptuele kunst, de land art en de performance art van de 20e eeuw. De colourfield painters kregen veel directere opvolging in een verschillende groepen abstracte kunstenaars die nu onder de geometrische abstractie en de post-painterly abstractie worden geschaard. Ook in Europa vierde de abstractie hoogtijdagen na de Tweede wereldoorlog. De zogenaamde lyrische abstractie of tachisme die meer geënt was op de Europese traditie, was het Europese antwoord op de Amerikaanse abstract expressionisten. In Nederland leidde de opkomst van het abstract expressionisme onder meer tot de Cobra groep, waarin ook een grote aandacht was voor pure ongeremde expressie en felle kleuren. De komende weken zal hier op Vensters meer aandacht worden besteed aan de Europese en Amerikaanse abstracte kunst van de jaren 50 en 60.
Het abstract expressionisme is in Nederland voornamelijk te zien in de collectie van het Stedelijk Museum die onder meer werk van Jackson Pollock, Willem de Kooning en Barnett Newman bevat. Barnett Newman is bovendien te zien in het Kroller Moller Museum. Het Boijmans van Beuningen bezit een werk van Mark Rothko en werk van Willem de Kooning. Maar voor het beste overzicht van het abstract expressionisme reis je naar de stad waar het allemaal begon, New York.

![]() |
![]() |
Mark Rothko vind ik mooi
vooral door zijn eenvoud
ik word dat niet snel moe
In plaats van een ontmoeting met de buitenwereld of een ontmoeting met de kunstenaar zie ik deze stroming als een poging om een ontmoeting met mijzelf als beschouwer te realiseren. Een ontmoeting die mij zelf tot ontwikkeling brengt.