Dagelijks staat er voor het Amsterdamse Van Gogh Museum een lange rij van bezoekers te wachten om de enorme collectie werken van Vincent van Gogh te bekijken. Maar eenmaal binnen in het museum blijkt dat de kwaliteit van het museum niet alleen spreekt uit de hoeveelheid werken van Van Gogh, maar juist uit de rest van de collectie. Het Van Gogh Museum laat zien hoe je met een uitgekiend aankoopbeleid je eigen collectie kan versterken.
De collectie van het Van Gogh Museum komt van de erven van Vincent van Gogh en bevat enkele van zijn meest bekende werken. De aardappeleters, de zonnebloemen en een zelfportret zijn slechts een klein onderdeel van de collectie van 200 schilderijen die het museum in zijn bezit heeft. Het is de grootste Van Gogh verzameling ter wereld en sinds 1972 wordt deze tentoongesteld in het huidige gebouw dat werd ontworpen door Gerrit Rietveld. Naast Van Gogh zijn er talloze tijdgenoten van de schilder te zien en juist dit deel van het museum geeft een uitmuntend en gebalanceerd beeld van de schilderkunst aan het eind van de 19e eeuw.

Claude Monet
Een mooi voorbeeld zijn de schilderijen van Monet in de c0llectie van het museum. Monet is als aanstichter van het impressionisme een belangrijk figuur om het werk van Van Gogh te begrijpen. De stijl van Van Gogh is veel vrijer en kleurrijker dan Monet, maar zonder het werk van Monet en de andere impressionisten was Van Gogh nooit tot zijn stijl gekomen. Het is dus ook logisch dat het Van Gogh Museum werken van Monet heeft willen aankopen. Maar het museum is vervolgens niet over een nacht ijs gegaan en hebben niet het eerste doek wat ze van Monet tegenkwamen, gekocht. Ze hebben net zolang gewacht tot het juiste werk dat bij de collectie past langskwam. In het geval van Monet betekende dit dat het museum graag een doek wilde hebben uit Monet’s tijd in Nederland. Deze doeken zijn er niet veel en dus zijn de doeken zeldzaam te koop. Toch heeft het Van Gogh Museum er twee kunnen aanschaffen.

Misschien wordt het nog duidelijker als we gaan kijken naar de doeken van Paul Gauguin die het museum in zijn bezit heeft. Gauguin heeft in 1888 een tijdje samen met Van Gogh in Arles gewoond en samen gewerkt. Voor het museum is het dus belangrijk om werken van Gauguin te hebben die uit deze periode komen. Dit is het museum ook gelukt, sterker nog ze hebben zelfs een doek van Paul Gauguin waarop Vincent van Gogh staat afgebeeld terwijl hij de zonnebloemen schildert. Overigens is dit doek naar fantasie geschilderd. In de twee maanden dat Gauguin in Arles was, groeide er namelijk geen zonnebloemen.
Zelfs nadat Gauguin uit Arles vertrokken was na verschillende ruzies met Van Gogh, bleef Gauguin met Van Gogh contact houden. Gauguin woonde ondertussen in Bretagne samen met een andere kunstschilder en tevens kennis van Van Gogh, Emile Bernard. Ook uit deze tijd heeft het Van Gogh Museum twee werken. Namelijk een zelfportret van Gauguin met op de achtergrond een tekening van Bernard en een zelfportret van Bernard met op de achtergrond een tekening van Gauguin. Beide doeken zijn als cadeau naar Van Gogh in Arles gestuurd. Het is bijzonder dat de werken nu in het Van Gogh Museum te zien zijn.


Ook uit de periode dat Van Gogh in Parijs woonde zijn er werken te zien in het Van Gogh Museum. Rond 1887 leefde Van Gogh namelijk in Montmartre en trok hij veel op met andere kunstenaars als Seurat, Signac en Guillaumin. Seurat en Signac zouden later wereldfaam bereiken met hun pointillische werken (doeken die uit allerlei contrasterende puntjes zijn opgebouwd). Het is als museum dus ook verleidelijk pointillistische werken te kopen. Het Van Gogh Museum heeft dit gelukkig niet gedaan en is dicht bij zijn eigen collectie gebleven. Daarom heeft het werken van Signac en Seurat gekocht uit de tijd dat ze bevriend waren met Van Gogh.
Juist door constant goed naar de eigen collectie blijven kijken en te zoeken welke schilderijen de verzameling kunnen verrijken en passen bij de andere werken, bouw je als museum een gebalanceerde tentoonstelling op. Het Van Gogh museum doet dit uitstekend en is een voorbeeld voor talloze Nederlandse musea die lukraak maar wat bekende namen bij elkaar kopen of afwachten wat ze geschonken krijgen.
Het is nu dus afwachten wat de volgende aankoop van het Van Gogh Museum zal zijn. Persoonlijk zou ik ze aanraden een doek te kopen van Armand Guillaumin. Deze impressionist, die over het algemeen gerekend wordt tot de B-garnituur, is een beetje ondergewaardeerd. Hij behoorde tot de kunstenaars vriendenkring van Van Gogh toen deze in Parijs verbleef. Broer Theo, verkocht zelfs nog een tijdje doeken van Guillaumin.

Aanstaande woensdag komt er bij Sothebys een doek van Guillaumin onder de hamer waarvan de opbrengst rond de 60.000 euro wordt geschat. Het doek beeldt de Pont de Sully in Parijs af en komt uit de periode dat Van Gogh en Guillaumin veel contact hadden. Het zou juist daarom een absolute meerwaarde zijn voor het Van Gogh Museum tegen een redelijk prijs.
Maar ach, wie ben ik om het Van Gogh Museum te adviseren?
![]() |
![]() |
1 comment
Ik ga er 7 maart naar toe met een groep senioren in de Museumplusbus. Ik vertelde sommige senioren al dat er veel meer te zien is dan alleen van Gogh, maar ook vanschilders met wie hij contact had en samen schilderde in Frankrijk en dat dit het museum heel bijzonder maakt. Blij te lezen dat ik niet de enige ben die dit ziet.