Kunstgeschiedenis: het Realisme

Voor de salon van 1853 schilderde Gustave Courbet een badende vrouw bij een beekje. De critici spraken schande van het werk, want de naakte vrouw was geen mythologische of historisch figuur maar een gewoon meisje. Keizer Napoleon III was zo geschokt dat hij met een rijzweep het doek te lijf ging. De vernieuwing van Courbet was het begin van het realisme…

Geschiedenis

Aan het begin van de 19e eeuw werd de schilderkunst gedomineerd door het neoclassicisme zoals onderwezen aan de academie en het door de romantiek. Hoewel beide stromingen heel verschillend waren, het neoclassicisme probeerde een ideale wereld te tonen en de romantiek juist de innerlijke gevoelswereld, hadden beide stromingen de overeenkomst dat ze veel bijbelse, mythologische en historische onderwerpen afbeelden. Rond 1850 ontstaat er een tegenstroming in Frankrijk, die zich afzet tegen het neoclassicisme en de romantiek, en teruggrijpt op de Nederlandse schilderkunst van de Gouden Eeuw.

Kenmerken

Deze nieuwe stroming vindt het geïdealiseerde neoclassicisme en het grote gebaar van de romantiek allemaal erg overdreven. Daarom gaan realistische schilders de wereld om zich heen schilderen zonder opsmuk. Realisten houden van onderwerpen als het simpele boerenleven, landschappen en scènes uit het stadsleven. Ook de schilderstijl en het kleurgebruik van de realisten is sober.

Kunstenaars

De Fransman Gustave Courbet begint rond 1850 met het schilderen van het dagelijks leven op levensgrote doeken. Normaal gesproken wordt dit grote formaat alleen gebruik voor historieschilderkunst, maar Courbet gebruikt het om ‘een Begravenis in Ornans’ te schilderen op een doek dat meer dan zes meter breed is. Courbet zou zeggen dat hij met ‘Ornans’ de romantiek begraven had. Sindsdien wordt Gustave Courbet gezien als de belangrijkste kunstenaar van het realisme.

Met de opkomst van verf in tubes in de loop van de 19e eeuw konden kunstschilders ook in de buitenlucht gaan werken en waren ze niet langer gebonden aan hun atelier waar ze zelf verf maakten. Een groep kunstenaars trok daarom de natuur in om te schilderen. In de buurt van Barbizon ontstond een kunstenaarsgroep met Théodore Rousseau, Jean-François Millet en Charles-François Daubigny als bekendste kunstenaars. Vooral Millet had veel succes met schilderijen van boeren die werkten op het land.

De nieuwe schilderstijl en onderwerpen van Courbet werden ook overgenomen door Édouard Manet, die provocerende schilderijen maakte. In bijvoorbeeld Le Déjeuner sur l’Herbe of Olympia beeldt hij gewone vrouwen of zelfs prostituees naakt af alsof het godinnen zijn. Manet’s penseelstreek wordt steeds losser en zo zorgt hij voor de overgang naar het impressionisme.

In Rusland ontstonden vergelijkbare kunstenaarsgroepen die de steden verlieten en de natuur of het dagelijks leven gingen schilderen. Zo besloten 14 studenten in 1863 de academie te verlaten en de Peredvizhniki groep te beginnen. In het Nederlands wordt deze groep ‘de Trekkers’ of ‘de Zwervers’ genoemd, die door het land trokken met reizende tentoonstellingen om de kunst dichter bij de mensen te brengen. Ilya Repin, Viktor Vasnetsov en Ivan Shishkin zijn de beroemdste kunstenaars van deze groep. Ze schilderden met name landschappen en mensen uit het dagelijks leven.

Doordat kunstenaars uit de Verenigde Staten naar Europa kwamen en kennis maakten met het realisme, werd de stijl ook over de oceaan gebracht. De beroemdste Amerikaanse realist is James McNeill Whistler die lang in Parijs werkte. Hij maakte een hele reeks ‘Arrangements’ en portretten waarin hij alles in dezelfde kleurtonen afbeeldde. Whistler’s Mother of Arrangement in Black and Grey is hier het bekendste voorbeeld van, maar hij maakte ook schilderijen in alleen wit-tonen. In de Verenigde Staten zelf vond het realisme vooral navolging aan het begin van de 20e eeuw, toen rondom New York artiesten als Georges Bellows en Robert Henri het dagelijks leven ging afbeelden.

Nederland

In Nederland waren ook groepen kunstenaars actief die in navolging van de Franse Barbizon kunstschilders de natuur introkken. Rond 1850 ontstond een groep bij het Gelderse Oosterbeek waar Anton Mauve, Hendrik Willem Mesdag en de gebroeders Maris deel van uitmaakten. Later gingen zij ook het stadsleven rondom Den Haag schilderen, waardoor deze groep nu bekend staat als de Haagse School. Ze vonden aan het eind 19e eeuw navolging in Laren, waar Jozef en Isaac Israëls een kunstenaarskolonie begonnen. Deze Nederlandse landschapskunstenaars worden in talloze musea in Nederland getoond, waaronder de Mesdag Collectie, Museum Boijmans van Beuningen en het Van Gogh Museum.

Kunstwerken

Alle topstukken uit het realisme zijn te zien in Frankrijk en de meesten hiervan in het Musée d’Orsay in Parijs. Van Gustave Courbet zijn hier de grote werken ‘het Atelier’ en ‘een Begrafenis in Ornans’, evenals zijn shockerende werken ‘L’Origine du Monde’ en ‘Le Sommeil’. Ook de topwerken van Jean Francois Millet zoals ‘Angelus’, ‘de Zaaier’ en ‘de Verzamelaars’ hangen hier. Andere topwerken uit het late realisme die de overgang naar het Impressionisme vormen zoals ‘Arrangement in Grey and Black’ van James McNeill Whistler en de belangrijkste werken van Eduard Manet, ‘Olympia’ en ‘Le Dejeuner sur l’Herbe’ zijn eveneens in het Musée d’Orsay te zien.

Musea

De belangrijkste schilderijen van het Franse realisme zijn dus te zien in het Musée d’Orsay in Parijs. De Russische realisten zijn het best vertegenwoordigd in het Tretjakov Museum in Rusland. In Nederland zijn enkele werken te zien in de Mesdag Collectie in Den Haag en in Museum Boijmans van Beuningen. Gustave Courbet heeft zijn eigen museum in Ornans in het oosten van Frankrijk.

Geef een reactie

Ontdek meer van KunstVensters

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder

Scroll naar boven